*tekst geschreven door Arne
* op één of andere manier staan de foto’s op onze flickr-fotopagina niet in de juiste volgorde. Met onze beperkte computerkennis lukt het ons niet om ze correct te plaatsen. Heel erg is dat natuurlijk niet, want de foto’s spreken voor zichzelf, maar dan weten jullie er tenminste toch al van 🙂 geniet ervan 🙂
Dag vrienden van de Pino, hier zijn we weer met een nieuw verslag vol avontuur, cultuur en warmte aan het kampvuur. Veel leesplezier 🙂 Als ik zie wat voor een lange tekst het weer is geworden, besef ik eigenlijk hoeveel wij hier elke dag opnieuw weer meemaken. Het is fantastisch 🙂
Na onze deugddoende rust bij Sophie en Thierry in Splügen, moesten we een alternatief zoeken om de Alpen over te geraken. De Splügenpas konden we nu wel definitief vergeten, die gaat de komende maanden niet meer open. Gelukkig hebben de Zwitsers een spoorlijn aangelegd van Thusis over Sankt Moritz en zo door naar Tirano. Komt daar nog eens bij dat heel het traject door de Unesco beschermd is als werelderfgoed en landschappelijk dus zeer interessant is, zelfs in de sneeuw! En de fiets meenemen op de trein valt eigenlijk wel goed mee, voorlopig toch… Ik denk dat de Zwitsers daar iets beter op voorzien zijn dan pakweg de Iraniërs 🙂
In Tirano kwamen we Italië en dus ons zevende land binnen. Jammergenoeg gebeurde dat weeral in het donker en is Tirano niet direct de meest inspirerende stad. Terwijl Brenda ging winkelen stond ik buiten te wachten bij de fiets. En voor de zoveelste keer stond het lot aan onze kant. Kwam daar net een Italiaanse familie langs die ons niet alleen wist te vertellen dat er door de hele vallei een mooi fietspad liep, maar ons bovendien ook nog het begin van de route toonde, schitterend! Wat een geluk! Maar dat keerde snel toen het begon te miezeren. En toen bleek dat we het begin van de route toch niet zo gemakkelijk vonden. We hebben ons dan maar aan de rand van de stad in een veld gelegd vlak naast een elektriciteitscentrale. Gezellig zo, dat geknetter in de vochtige lucht. Kwam daar nog eens bij dat er een essentieel stukje van ons brandertje was gevallen dat we niet direct terugvonden in het hoge gras en dat Brenda haar lampje plots kapot was. Kwestie van ineens terug met uw neus op de feiten gedrukt te worden… Gelukkig was Brenda in een creatieve bui en kon ze ons vuurtje nog tijdelijk repareren met behulp van een metalen lepel die we in Natoye nog van Wim hadden gekregen (dank u Wim!). Die nacht sliepen we beiden onrustig omdat er constant auto’s stopten op een grindweg 20 meter van onze tent. Soms hoorden we ook stemmen vlakbij. Echt rustig sliepen we er niet en we waren allebei blij toen het dag werd (hoewel, er lag ijs op de tent…) en nog blijer toen we het verloren gewaande branderstukje terugvonden 🙂
Terug op weg en direct terug goed weer. Schitterend om zo in een zonnige vallei te rijden terwijl er overal rondom ons besneeuwde Bergen liggen. We hadden nog maar juist tegen elkaar gezegd dat het toch straf is dat wij zo’n tocht met de fiets doen en dat we in drie weken tijd nog geen enkele andere reizende fietser waren tegengekomen, toen we de bocht omgingen en er Alex tegenkwamen. Een vrolijke Zwitser uit Lausanne van ongeveer onze eigen leeftijd die ook onderweg was. Toevallig ook richting Middellandse Zee, Montenegro en Turkije en eigenlijk zelfs helemaal richting Azië 🙂 Hoe toevallig kon dit zijn? Bovendien was hij ook onderweg mét een rugzak en mét zijn klimschoentjes bij. Hij wou onderweg immers ook af en toe eens een trekking doen en hier en daar een klimmeke placeren 🙂 Schitterend, we zaten direct op dezelfde denkpiste en sturen elkaar geregeld sms’jes. Terwijl hij eerst nog even de Bergen in wou, wilden wij eerder de Po-vlakte intrekken en nog van wat cultuur genieten. We zien elkaar echter binnenkort weer en hebben al min of meer afgesproken om samen de ‘rare landen’ te doen: Montenegro, Kosovo, Macedonië, Albanië. Het lijkt ons niet onverstandig om dat met z’n drieën te doen.Â
Die avond vonden we de beste bivakplek tot nu toe: op de plaats waar de Adda in het Como-meer stroomt. Beeld je in: helemaal alleen (allez, met z’n tweetjes dan hé), een plat droog grasveld temidden van een groot natuurgebied omzoomd door hoog riet en dus volledig afgeschermd, met aan drie kanten een fenomenaal zicht op de Alpen en een de andere kant een strandje aan de oever van het Comomeer. Plus héél veel droog drijfhout waar je een héél mooi vuurtje mee kunt maken. En als het inbeelden je niet goed lukt, kun je nog altijd naar onze foto’s kijken 🙂 We denken alleszins niet dat we nog vlug zo’n ideale bivakplek gaan terugvinden.
Het was er trouwens prachtig fietsen. En weeral in stralende zon. We begonnen het zelf wat overdreven te vinden, al onze chance 🙂 We namen een veerbootje naar Bellagio (omdat we niet verder langs de oostelijke oever mochten fietsen) en passeerden er een villa die ooit nog persoonlijk eigendom is geweest van koning Leopold I. Vlak voor Lecco moesten we nog twee lange tunnels door. Gelukkig waren ze verlicht, maar we voelden ons er allesbehalve op ons gemak. Dat bleek ook aan ons tempo. We haalden vlotjes 35 per uur, zo vlug wilden we daar terug uit. Eind goed, al goed en na twee keer twee kilometer zagen we terug daglicht. We hadden gehoopt om die avond terug een mooi bivak te vinden in het vervolg van de Adda-vallei, maar in de plaats daarvan vonden we een modderig veld. Te voet op zoek naar een beschutte plek zag ik in de schemerte niet dat ik recht op een diepe plas afstapte. Toen ik doorhad dat ik erin stond, lanceerde ik er mij met een grote sprong uit, recht een gracht in… Shit, water Ãn mijn schoenen. En aan de andere kant van de gracht stond het hele veld onder water. Niet echt vrolijk banjerde ik terug tot bij Brenda die het nog niet doorhad. Gelukkig werd er goed voor mij gezorgd en tegen dat ik terug droog was en mijn schoenen vol toiletpapier had gestopt, stond het eten klaar, mmm, dank u lieverd 🙂
Gelukkig waren mijn schoenen de volgende ochtend droog. Na een korte rit door een prachtig natuurpark kwamen we ineens drie opeenvolgende barrières tegen die zodanig geplaatst waren dat het zéér moeilijk was om er met een tandem door te komen, vooral met bagage erop. Bovendien stond er een beetje verder een soort vrouwelijke parkwachter die zeer geïnteresseerd naar ons keek, maar niet direct geneigd was om ons te helpen door bijvoorbeeld de slagboom omhoog te doen. Eens het ons gelukt was, kwam ze toch naar ons toe. Vooral om ons te waarschuwen dat er een beetje verderop nog zo’n obstakel stond en dat we eigenlijk beter hier de veerboot konden nemen. Aha, nog een geluk dat die obstakels er stonden, of wij hadden gewoon vrolijk de rivieroever blijven volgen en dus fout gereden. En wát een veerboot! Nog één die ontworpen is door Leonardo da Vinci. Eén zonder motor die werkt op basis van een kabel die de boot in een bepaald traject dwars op de stroming houdt, op basis van de stroming zelf en op basis van de schipper die zijn roer in de ene, dan weer in de andere richting draait. Eigenlijk een heel eenvoudig en toch zeer ingenieus concept! Eens aan overkant ging het steil bergop. We kwamen er een coureur tegen die een klapje deed met ons en die ons begeleidde tot aan het geboortehuis van Paus Johannes Paulus de 23e (denken we toch…) Als we dachten dat het steil bergop was tot hier, dan was de beklimming naar de oude stad van Bergamo nog meer de moeite waard! Maar de benen zaten goed en we werden getrakteerd op een schitterend zicht op de stad en een beetje later op de oude stad zelf, die zéér de moeite was. Eindelijk nog eens en beetje cultuur 🙂 Maar na cultuur volgt natuur en diezelfde avond bivakkeerden we weer aan een rivieroever en stookten er een lekker kampvuurtje.
De volgende morgen begon met zwaar werk. We hadden gemerkt dat er enkele spaken kapot waren gegaan in ons achterwiel. Vier in totaal, waarvan drie vlak naast elkaar. Oei, da’s wel een zeer zwakke plek. We hebben er twee uur over gedaan om ons achterwiel eruit te halen, foto’s te trekken en proberen te memoriseren hoe alles daar vanachter ineenzat, binnen- en buitenband eraf te halen, de tape die op de velg zit gedeeltelijk te lossen, vier nipples en vier spaken te vervangen en de schijfrem los te maken, want die zat in de weg. Uiteindelijk moet alles toch goed gedaan zijn, want ondertussen rijden we nog altijd vrolijk rond 🙂 Die dag begon het zowaar zelfs voor de eerste keer te regenen! Maar van wat Italianen regen noemen zijn wij niet echt onder de indruk… Een uurtje motregen, twee uur droog, een kwartier regen, terug droog, dat valt eigenlijk allemaal wel goed mee. Alleen jammer dat we zo geen goed zicht meer hadden op het Lago d’Iseo en het Gardameer. Die avond wilden we juist voor of juist na Brescia in een veldje slapen. Geen goed idee. We hadden langs de invalsweg al een hoertje zien staan tippelen. Niet veel later zagen we in de berm een zwerver met een plastieken zak vuilnis oprapen. Toen we vijf minuten later een zwarte zagen die gezellig op de hoek van het straat wat vuilnis aan het opstoken was om zich aan te warmen wisten we genoeg… En ineens zaten we in buitenwijken waar nergens nog een blanke te bespeuren viel. We waanden ons in Afrika of Azië. Overal vuil, overal grafitti… en bovendien was het alweer aardig donker aan het worden… Altijd weer diezelfde fout! We bleven dapper doorfietsen en gelukkig werd de sfeer in het oude stadscentrum iets beter. We hadden al lang beslist dat we hier nergens buiten gingen slapen en de vriendelijke jongeman van de toeristische dienst heeft ons een prijsje kunnen maken in een poepsjiek hotel. 65 ipv 80 euro, waarvoor dank 🙂 We waren er al met de fiets voorbijgereden omdat we niet konden geloven dat het daar was. Rode lopers, zuilengallerijen, gouden lusters, metersgrote schilderijen en ingelegde mozaïek. Dat is hier precies iets voor rijke stinkerds. Allez, zij rijk, wij stinkend 🙂 De mensen bij het ontbijt hadden zelfs een das aan! Nou, nou… Omdat het er zo sjiek was hebben we ook niet echt vanalles durven meepakken voor onze lunch. Dus zat er niets anders op dan ons gewoon vol te stoempen aan het meest luxueuze ontbijtbuffet ooit. En dat lukte goed 🙂 Chance, want we hadden energie nodig om die voormiddag onze eerste echte platte band te repareren. Dat is waar ook, gisteren hadden we een stoeprand geraakt. Blijkbaar zat er nu een klein fitje in, maar dat was vlug gefixt 🙂 Het werd weer een regenachtige dag, maar ’s avonds bleef het droog genoeg om nog buiten de tent te kunnen koken. Eens binnen, begon het buiten goed te regenen. En toen we er ’s ochtends terug uit moesten, stopte het. Van een goede timing gesproken 🙂 Omwille van het slechte weer konden we jammergenoeg niet met Stijn gaan klimmen in Arco. Maar omdat we hier nu toch waren wilden we van de gelegenheid gebruik maken om wat meer mooie cultuursteden te zien. En dus plaatsten we zowel Mantua als Verona op het programma. Dat eerste was best wel mooi, maar niet direct ‘wauw’, terwijl Verona echt wel indrukwekkend was. Wat een mooie stad én de lokatie van Romeo en Julia bovendien 🙂 Maar ze was niet zo gemakkelijk te bereiken (de stad, niet Julia). We hadden ons wat misteld qua aantal kilometers en toen er zich op een bepaald moment de keuze voordeed tussen nog 45km over kleine weggetjes of nog 30km langs de drukke baan, kozen we voor het laatste. Niet wetende dat we ons bijna op een autosnelweg bevonden. Je mocht er 90 en de vangrails kwamen boven Brenda uit. Zet daar nog een paar ingewikkelde op- en afritten bij, veel vrachtwagens en geen fietsstrook en je kunt je voorstellen dat we er niet echt op ons gemak waren. Bovendien merkten we opnieuw een bult in ons voorwiel op. Wéér hetzelfde probleem als toen in Luxemburg en al in een vergevorderd stadium van bijna ontploffen… Zo rijden op een tikkende tijdbom is niet echt leuk en juist bij het binnenrijden van het centrum van Verona, zo waar iedereen op zijn bus staat te wachten en al naar je aan het kijken is omdat je op een rare fiets rijdt, ontplofte onze tweede voorband met een gigantische knal. Dju toch! Maar het kon natuurlijk veel erger. Uiteindelijk hadden we het geluk dat het gebeurde in een grote stad, op één kilometer wandelen van een toeristisch informatiebureau, die ons wisten te vertellen dat er een fietsenmaker juist om de hoek was 🙂 Voor hetzelfde geld stonden we nu ergens in the middle of nowhere, of nog erger, in de buitenwijken van Brescia… Al bij al dus een geluk bij een ongeluk, we blijven positief denken! En gelukkig was daar Albi, de supervriendelijke fietsenmaker die ons voor 18 euro een nieuwe binnen- en buitenband  fixte op nog geen kwartiertje tijd. Who cares dat het eigenlijk een bmx-band is en best wel wat meer wrijving veroorzaakt, het is een coole band en we zijn er zeer gelukkig mee! We denken dat het probleem veroorzaakt wordt door de extra rem die we erop hebben laten monteren (als backup voor onze schijfremmen). Deze remblokjes waren al afgesleten, terwijl we ze eigenlijk nog nooit echt gebruikt hebben. Blijkbaar duwen ze ergens op de verkeerde plaats op ons wiel. We hebben ze er voorlopig maar afgehaald, maar gaan dat binnenkort toch eens nader bestuderen. Voorlopig rijden we goed zo, dus als je ooit een fietsenmaker zoekt in Verona, slechts één adres: Albi 🙂
Zo’n 20km uit Verona passeerden ons twee coureurs (Italianen zijn wielerliefhebbers) die ons wilden trakteren op een pintje. Daar zeggen wij als Belgen natuurlijk geen nee tegen en van het één kwam het ander en voor we het wisten, zaten we bij Roberto thuis en stelde hij ons voor aan zijn Poolse vrouw Anna, hun dochter Claudia en hun zoontje Michele. We mochten er douchen en blijven slapen op de uitgeklapte sofa. We hadden zelfs een heel verdiep voor ons alleen, inclusief badkamer en flatscreen-TV. Na de thee met koekjes, mochten we zelfs gebruiken van internet op de slaapkamer van de dochter. Ze wilden zelfs onze kleren wassen, maar dat hoefde nu ook weer niet (of stinken wij al zo hard?). En ’s avonds volgde dan de ‘grand finale’: wijn, macaroni, vier soorten kaas, prosciutto, hesp, broodjes, sla… en daarna volgde bier en nog meer wijn, en grappa en dessert en fruit en… Waar waren wij aanbeland? Wat een gastvrijheid, wat een vriendelijkheid 🙂 Ze stonden zelfs vroeg voor ons op zodat ze ons nog een ontbijt konden aanbieden, croque-monsieurs! We hadden elkaar enkele uren geleden ontmoet op de baan en nu hielpen we hun dochter met haar Engels huiswerk en keken we naar het voetbal met ‘nono’, de kwieke grootvader van 89 jaar. We waren toch echt met ons gat in de boter gevallen 🙂 En we konden terug droog vertrekken, want na een nacht regen scheen de zon weer 🙂 Ons Italiaans gaat er hier trouwens deftig op vooruit. In principe spreken we het allebei niet, maar ondertussen kennen we toch al redelijk wat woorden en weten we die toch al aardig aaneen te plakken. En we verstaan wat ze tegen ons zeggen. Er is echt al sprake van converaties en das best wel cool 🙂
We horen al enkele weken over watersnood in België, maar blijkbaar moet het hier ook vies gedaan hebben. We passeerden een dorpje waar overal nog zandzakjes lagen en er een vochtstreep op de muren stond die toch ruim over de halve meter kwam. Chance dat wij hier toen niet aan het bivakeren waren… Er zitten hier trouwens ook iets te veel vieze muskusratten… Zoals al eerder gezegd is het vroeg donker worden onze grootste vijand. Om half vijf gingen we nog water vragen op een boerderij, maar omdat de boer ons zelf niet echt een slaapplaats aanbod durfden we het zelf ook niet voorstellen. Hij heeft ons wel gratis anderhalve liter zelfgemaakte wijn gegeven 🙂 En toen begon het te regenen en werd het donker. Sinds we de Po-vlakte zijn binnengereden hebben we eigenlijk geen bos meer gezien en dus kunnen we ons nooit echt verdekt opstellen. We vonden wel een schraal bosje vol struikgewas, maar toen we onze fiets erin reden, passeerde er net een auto die vertraagde en ons aandachtig opnam. Even later passeerde die terug, maar nu op een schuine grasberm waar normaal gezien nooit auto’s komen. Hmmmn, foute boel. We pakten terug in en besloten gewoon aan te bellen aan het eerstvolgende huis om te vragen of we onze tent niet in hun tuin mochten opzetten. Onze beste Italiaans is blijkbaar niet goed genoeg, want toen we aanbelden, kwam er een oude man opendoen die ons aanstaarde alsof we zigeuners waren en die ons met woorden en handgebeuren duidelijk maakte dat we maar best konden maken dat we daar zo snel mogelijk weg waren. En dan nog zo’n beetje in zijn deurgat blijven staan kijken of we echt wel weggingen. Koud, moe, nat en met een onveilig gevoel stonden we daar. Het doet je toch direct anders nadenken over het begrip ‘dakloos zijn’. We moesten dus verder. En maar regenen, en maar donker worden. Iets verder bedachten we een nieuwe truc:  We goten een deel van ons water weg en wilden zo opnieuw water vragen in de hoop een gesprek op gang te brengen en een slaapplaats te kunnen versieren. Bovendien kunnen we zo zelf nog altijd beslissen om verder te rijden moesten de mensen aan wie we het vragen echt te raar zijn. En ja, hoera! Deze oude man bood ons zijn overdekte parkeerplaats aan. Wat maakte het uit dat het er stonk naar kattepis? Wij waren dolgelukkig. Gewoon het gevoel van ergens veilig te liggen en niet langer ongewenst te zijn. Van droog te kunnen slapen en van het besef een dak boven ons hoofd te hebben. We konden ons geluk niet op en hebben de dag erna een vriendelijk briefje achtergelaten!
En dan eindelijk, op dag 28, exact vier weken nadat we thuis vertrokken zijn, zagen we de Middellandse Zee. We zijn er geraakt! Een nieuw doel bereikt! Hoe zalig en hoe mooi. En wat een goed weer alweer 🙂 We hebben echt al héél veel geluk gehad en beseffen het maar al te goed! In Chioggia aten we twee echte Italiaans gelati (ijsjes) en namen er de veerboot om via de zuidelijke eilanden Venetië binnen te komen. Op Lido vonden we een vriendelijke restaurantuitbater bereid om onze fiets een dag bij te houden en hupla, wij naar Venetië. Wat een supermooie en gezellige stad. Zelfs alle prijzen vielen mee. Reizen buiten het seizoen blijft voordelig! ’s Ochtends werden we wel wakker door sirenes. Oei, brandalarm? Maar waarom bougeert er niemand? Waarom is er geen lawaai of roept er niemand iets? We bleven toch nog een beetje uitslapen en toen we na het ontbijt terug de stad inwandelden snapten we vanwaar het alarm kwam: ‘acqua alta’ of hoog water. We zijn zelfs op een punt gekomen waar je het water gewoon vanauit een gat in de grond zag opwellen, best wel indrukwekkend. Hoe herken je een Venetiër: hij heeft laarzen aan. Hoe herken je een toerist: hij koopt vlug laarzen om te doen als een Venetiër. Tof om de stad ook eens op deze manier te zien. Hier komen we nog eens terug! Maar Brenda’s ouders ginen ons komen bezoeken en dus gingen wij weer op weg. Na het eten van een pizza als dank bij de vriendelijke man van het restaurant, reden we terug verder. We zijn nu definitief van tactiek veranderd en elke dag tussen half vijf en vijf vragen we gewoon aan de mensen of we onze tent niet naast hun huis mogen opstellen. Deze keer vonden we een grasveld vlak naast een sociale woonwijk. Beetje rare, maar best wel vriendelijke mensen. Met het herbekijken van onze foto’s beginnen we ons er zelf van bewust te worden dat onze waarden en normen aan het vervagen zijn. Hier zaten we dan, op een parking, op twee oude stoelen en een opgeplooid ligbed zonder matras als bank. Met een zak chips van de witte producten en een (goede!) fles wijn van 1,20 euro. Net toen we aan ons hoofdgerecht wilden beginnen, kwam er een man ons uitnodigen voor een warme koffie, want het is toch zo koud buiten (in hun perceptie dan). En weeral kwam van het één het ander en werden we niet alleen uitgenodigd op de koffie, maar ook voor het voorgerecht, hoofdgerecht en dessert, inclusief wijn en Sambucca. Bleek dat hij, Paolo, en zijn vriendin Valentina zelf negen jaar op straat hadden geleefd. Na een carrière als vrachtwagenchauffeur had hij last gekregen van zijn rug, moeten stoppen met werken en was hij op de sukkel geraakt. Nu had hij zelf terug een huis en was hij supertrots op het feit dat hij ons nu te eten en te drinken kon geven. En het was nog lekker ook! En proper, ik denk dat zijn servies en keuken hygienischer waren dan bij ons in Leuven. Om maar te zeggen hoe content ze waren. Ze boden ons zelfs een slaapplaat aan, maar onze tent stond al opgesteld en ze rookten er binnen, dus ideaal was het niet. Bovendien hadden we onze rust nodig en wilden we de dag nadien echt vroeg opstaan. Maar het was er wel proper en we vonden het superlief! Ik denk echt dat ze het jammer vonden dat we hun aanbod hebben afgeslagen. We zijn er zelf nog steeds een beetje van onder de indruk. Wie had dat durven denken dat we in dit stadium van onze reis al zoveel interessante ontmoetingen zouden hebben! Soms vloek ik er een beetje op dat we niet echt in de natuur zitten en dus niet altijd op de mooiste of veiligste bivakplekjes staan maar langs de andere kant ontmoeten we op deze manier zoveel mensen… En wat voor mensen! Toen we aan Paolo vroegen om zijn adres op te schrijven gaf hij die opdracht door aan zijn vriendin. Zou hij analfabeet zijn? Nu, zijn vriendin heeft ook maar wat opgeschreven want als straatnaam heeft ze opgegeven: straat 21/2… Om toch iets terug te doen hebben we ’s ochtends een lief briefje achtergelaten en er twee chocolaatjes bijgestoken. We zijn misschien vroeg weggegaan als dieven in de nacht, maar als we later waren vertrokken, hadden ze ons ongetwijfeld nog es uitgenodigd voor het ontbijt en we wilden die dag op tijd zijn om tijd door te brengen met Brenda’s ouders die op bezoek kwamen. En weeral: één minut na onze aankomst in het hotel begon het te regenen en het heeft heel die namiddag en nacht ook niet meer opgehouden 🙂 Ondertussen genieten wij hier van de luxe en de rust, de warme douches en het lekkere eten. En tussen al dat goeds door vinden we ook nog tijd om naar Aquileia te gaan en daar de basiliek te gaan bewonderen met een  mozaïeken vloer van 760 vierkante meter (!), een wandeling te maken langs de Adriatische kust en de Grotta Gigante te gaan bezoeken. En het doet allemaal wreed veel deugd 🙂 Maar morgen zijn we terug op weg richting Slovenië en Kroatië, langzaam verder naar het Oosten. We kijken er alleszins allebei heel hard naar uit, we zijn hier graag 🙂