Gepost door: hasepino | 27 januari 2011

minder goed nieuws…

Sommigen van jullie wisten er al van, maar ondanks alle mooie momenten die we samen hebben mogen beleven, waren er ook minder mooie… Daarom hebben we allebei beslist om een stapje terug te zetten en elk onze eigen wegen te gaan. Velen onder jullie zullen het jammer vinden, maar wees gerust, wij ook…

Tijd brengt raad…

We beloven goed voor onszelf te zorgen en misschien zien we jullie binnenkort weer.

Bedankt om ons zo enthousiast te volgen!

Groetjes, Brenda en Arne

Gepost door: hasepino | 22 januari 2011

Griekse Gastvrijheid

Vanuit Saranda konden we in 1 dag ons geliefde Albanie uitrijden. Maar eerst moesten we nog onze resterende Albanese ‘Lekes’ terug wisselen in euro’s, wat hier in Griekenland blijkbaar gewoon op straat kan terwijl de politie 10 meter verder staat. Of, zoals Tommy (de man van het hostel) zei: ‘they’re not killing anyone are they? They’re just trying to make some money for their wife and kids.’ En daar had hij gelijk in natuurlijk… Het was zowaar weer redelijk plat en zo wild en mooi… Hier hebben ze toch ook echt nog wildernissen hoor… De grensovergang met Griekenland ging verbazingwekkend vlot (we hebben altijd veel bekijks en de mensen moeten altijd lachen, dat wil al wel eens helpen 🙂 ) Onze eerste ervaringen met de Grieken waren OK, die met hun honden wat minder. Nog geen half uur in het land of we hadden al zes herdershonden achter ons achterste. Achter dat van mij of Brenda dat weten we nog niet, als de honden het zelf al weten natuurlijk. Volgens mij snappen ze er niets van.

Onze eerste avond in Griekenland was weer geweldig. Opnieuw een volledig verlaten strand inclusief prachtige zonsondergang. Er stonden wel twee jeeps met aanhangwagen, dus we vermoedden dat er ’s avonds nog wel volk ging aanmeren, wat tijdens het koken effectief gebeurde. Eentje toch al. Maar op de andere konden we moeilijk wachten en dus gingen we slapen. Om twee uur later wakker te worden van een aanmerende boot, voetstappen op het zand en plots twee luide mannenstemmen vlak naast onze tent. Dju toch, dan klopt je hart wel even in je keel… Waarschijnlijk hadden ze ons in het begin zelfs nog niet gezien, want uiteindelijk gingen ze toch stil verder, stapten ze in en reden weg. Oef, eindelijk terug rust, maar onze dromen waren wel verstoord. Onder het motto ‘spaken kun je maken’ zetten we ons die ochtend aan het werk om er weer twee te repareren. Er breekt er gemiddeld eentje per dag! Niet alleen zit er een slag in ons wiel die we er niet meer uitkrijgen, ons wiel staat ook zo ovaal als een ei. Wat soms heel onaangenaam (maar best wel grappig) fietsen is. Maar aangezien dat absoluut niet normaal is voor een pino-wiel heeft Roel de fietsenmaker ons een volledig nieuw achterwiel kunnen fixen! Wauw, wat een service! Een beetje reclame is hier wel op zijn plaats: www.a-bikes.be. Allen daarheen zou ik zo zeggen (al is het maar om eens een dagje een pino te huren 🙂  Merci Roel!

Om tot in Istanbul te geraken moeten we naar het Oosten dwars door Griekenland heen. Wat betekent dat je het Pindusgebergte over moet steken. Verkeer kan dat sinds 2009 via de recent aangelegde autosnelweg, waardoor fietsers nu helemaal alleen kunnen rondrijden op de anders eens zo drukke E90/92. Zalig, een brede autoweg, geleidelijk stijgend en ons rustig omhoogbrengend doorheen de Griekse Bergen en de Grieks natuur. Ook al is het hier veel meer stijgen dan verwacht (vooral veel meer op en dan opnieuw neer om dan opnieuw op te gaan en terug neer…), het is hier wel supermooi. Omdat er bijna geen verkeer is, is het ook echt alsof we in de natuur aan het fietsen zijn en niet langer op een drukke baan. Die avond werden we voor onze moeite beloond doordat Brenda een kapelletje vond iets lager dan de weg, met zicht op de ondergaande zon, de vallei onder ons, tafels, banken en stoelen, een kraantje en een afdak zodat we zelfs onze tent niet hoefden op te zetten. Zalig! Tot we om half twee ’s nachts allebei wakker werden van een auto die heel langzaam achterwaarts de grindweg afreed richting de kapel. Shit, toch niet weer! Vlug, vlug kleren aandoen, stress, stress, en dan stopt de auto (omdat hij onze fiets zag staan?), twijfelde precies even en reed dan toch terug langzaam weg… Wat was dat? Een gek, een verliefd koppeltje, iemand die hier ook kwam slapen of een moment van bezinning zocht… Het is hier toch echt wel een kapelletje en geen huisje he? Pfff, we sliepen er weer geen al te goede nachtrust hoewel er niets meer gebeurde.

Het was al weer enkele dagen 20 graden (we vrezen dat de winter nog wel eens ongemeen hard zou kunnen terugkomen…), maar vanochtend was het toch best wel frisjes toen we bergop reden naar de col. Overal komen we hier ook heel kleine ‘kapelletjes of mini-kerkjes’ tegen, ter grootte van een brievenbus. Waar er dan kaarsjes in branden of iconen geschilderd staan op houten plankjes. Blijkt dat die allemaal een dodelijk verkeersongeluk herdenken en geplaatst zijn ter nagedachtenis van iemand… Oeps, en er staan er hier veel, heel veel… Sommige oud, sommige nieuw, maar we zijn precies blij dat die nieuwe autosnelweg er ligt en het hier dus rustig is. Nadeel is wel dat we stiekem hadden gehoopt om terug met een pick up de Katara pas over te liften (1690m), maar er hier dus echt bijna niemand is! Als je een wielertoerist bent en graag in de Bergen rijdt: Kom naar noord Griekenland, je zult het je niet beklagen! Zelfs voor ons ging het redelijk vlot, de benen zaten goed, maar ook de steilheid van de baan viel heel goed mee, en dat hebben we net nodig 🙂 Boven aangekomen kregen we een heerlijk uitzicht over het landschap en we zagen zowaar weer besneeuwde Bergen verschijnen aan de horizon, daarheen dus. We maakten ons allebei dezelfde bedenking. Elke winter opnieuw zijn we op zoek naar een manier om naar onze Geliefde Bergen te blijven trekken, maar piste skiers zijn we niet, ijsklimmers vinden we wel cool, maar veel te koud en ook net iets te onveilig, toerskien kan ons wel iets zeggen, maar daar kennen we nog te weinig van. Vorig jaar zochten we ons heil in de Bergen van het Hoggar-gebergte in zuid-Algerije, maar hier in Albanie en Griekenland kun je eigenlijk aan klassiek zomeralpinisme komen doen in de winter! Interessant 🙂

We hadden al gespot dat de vallei waarin we terug gingen afdalen nog volledig in de wolken lag, maar dat erin afdalen zo koud ging zijn… Van 20 naar 6 graden in een minuut en het ging bergaf dus met de wind chill factor was het precies – 10 of zo, brrrr We zijn gewoon blijven doorfietsen tot het terug bergop ging en we ons konden installeren in de zon. Omdat het zo bergachtig is, proberen we zo weinig mogelijk gewicht mee te nemen. Wat resulteerde in het feit dat we die dag koekjes met kaas en salami aten… We hadden gehoopt onderweg nog wat winkeltjes tegen te komen, maar nu er bijna niemand meer langs deze weg rijdt hebben veel van die dorpjes ook geen bestaansreden meer… Kin kloppen voor ons dus. Dju, dan moeten we echt nog in Ioannina geraken vandaag. Bweuh, bergop zeulen dan maar… Niets eten meer bij, drinken op, pap in de benen, 20 graden en kilometers lang bergop fietsen… Gelukkig was het landschap mooi en ging het uiteindelijk dan toch naar beneden. Luidop dromend over eten sjeezden we de Berg af en stopten we bij de eerste winkel die we tegenkwamen. Wauw, zalig, alles zo goedkoop! We hebben vooral veel ingekocht 🙂 Wisten wij veel dat dat een Makro was waar je alleen mag komen met een kaart… Nu, de baas vond ons en onze fiets wel cool 🙂 en we mochten dan toch nog afrekenen (maar alleen als we beloofden om hier nooit meer terug te komen… Yep 🙂

Op zoek naar een bivakplaats reden we langs de oevers van het meer terwijl het toch al aardig aan het schemeren was. Gelukkig kwamen we er Dimitris tegen. Een stevig gebouwde Griek met een peperkoeken hartje die met ons begon te babbelen en ons vroeg of we nog iets nodig hadden… Voor we het wisten zaten we bij hem en zijn vrouw Mina in de living te eten en te drinken. Mochten we er douchen en onze kleren in het wasmachine steken. En het beste moest nog komen! ’s Avonds belde Mina haar vader en die kwam babysitten op hun zoontje (eerste vraag van de opa: vanwaar zijn ze, tweede vraag: zijn ze getrouwd? 🙂 En dan gingen we naar een echt authentieke Griekse taverne die je in geen enkele reisgids zult terugvinden omdat iedereen de plaats angstvallig geheim houdt. Het is er klein, gezellig en vooral superlekker. Na onze visioenen over eten hebben we ons hier echt stevig laten gaan. Alleen jammer dat ze hier meestal pas om tien uur ’s avonds gaan eten en wij dan al zon’n anderhalf uur in ons bed liggen… Eten, eten, eten en drinken, drinken, drinken. De Grieken eten hier graag ‘meze’, wat eigenlijk betekent dat ze om de 10 minuten een nieuw bord kwamen bijzetten en iedereen overal van at. En de glaasjes waren ook nooit leeg. Wat een geweldige avond. Op het einde kwam zelfs de waard en zijn vrouw erbij zitten en we kregen nog wat extra gratis schotels en zelfs enkele drinkkannetjes als souvenir aangeboden! Ik denk dat niet alleen wij het nodig hadden om ons nog eens te laten gaan, maar dat Dimitris en Mina er zelf ook wreed deugd van hadden 🙂 En weeral mochten we niets betalen van hen. Wauw, wat een gastvrijheid! Van alle mensen die we op deze reis al ontmoet hebben, zijn zij diegene die het dichtst bij ons staan en waarschijnlijk echt wel vrienden zullen blijven. Ze zijn alleszins meer dan welkom in Belgie! En met die gedachte kropen we voor het eerst deze reis om twee uur s nachts pas ons bed in 🙂 De dag erna was het zaterdag en dus sliepen we uit 🙂

Het was met pijn in het hart (en een volle buik) dat we die namiddag terug vertrokken. Hopelijk zien we elkaar gauw opnieuw! Ze hadden ons ook nog voorgesteld om eventueel langer te blijven en de oude dorpjes in  Zagohoria te gaan bezoeken, maar we wilden per se van het goede weer profiteren om de bergpas over te geraken. Soms voelen we er ons wel wat geambeteerd over dat er dingen zijn die we gepland hadden, niet lukken, of dat we onderweg andere tips krijgen, maar toch onze richting uitgaan. Maar tegelijkertijd is er ook heel hard het besef dat we zoveel dingen meemaken die we niet konden plannen en die zo fantastisch zijn, dat deze ruimschoots opwegen tegen de andere zaken. En ’s avonds vonden we zowaar weer een kapelletje om aan te slapen. Griekenland zorgt goed voor ons 🙂 Even vreesden we nog voor slecht weer, want we hadden enkele druppelsgevoeld en in de verte bliksemde het, maar de volgende ochtend was het weer stralend weer en konden we vol goede moed onze beklimming van de Katara pas inzetten. Weeral met veel te weinig eten en weeral met koekjes, kaas en salami (en heel veel kiwis en appels die we nog hadden meegekregen). Halverwege deden we een middagdutje en namen we nog even de tijd om hele grote stenen van een berghelling te doen rollen in de rivier zo’n 100m lager. Het feit dat deze weg niet echt meer gebruikt wordt was ook te zien aan het feit dat er overal niet gerepareerde wegverzakkingen waren en de weg vol steenslag lag. Oppassen dus. De laatste 200m stijgen naar de pas moesten we te voet doen. Ineens lag er overal sneeuw en ijs… Auto’s keerden terug, maar wij gingen dapper verder! Na eens goed op ons bakkes gegaan te zijn bij het proberen rijden over ijs… Afstappen en duwen dan maar. Op de col volgde zowaar een vreugdedansje! Sinds we vertrokken zijn aan de Griekse kust hebben we geen enkele keer moeten afstappen om onze fiets bergop te duwen, behalve dan hier in de sneeuw natuurlijk, Maar we hadden het anders zeker gedaan. Zalig! Ook al was het er supermooi, het was er ook ijskoud (1 graad in de zon), we hadden weer geen eten meer en bovendien wandelden we al enkele kilometers naast de pootafdrukken van een beer… Toch maar terug naar beneden dan! Eerst duwen door de sneeuw en vanaf dat de weg er goed bijlag fietsen fietsen fietsen! Doorheen een supermooi bos met werkelijk overal witte bolletjes spinneweb in de bomen. We hebben er een open proberen knippen om te zien hoe zoiets er vanbinnen uitziet, maar das werkelijk onmogelijk. Het was niet echt volledig bergaf, maar af en toe ging het ook terug omhoog. We hielden het nog even vol, maar het werd te donker en we waren te moe en dus zetten we ons op een kinderspeeltuintje naast de lagere school op een of ander dorpspleintje. De mensen keken wel eens raar op maar lieten ons met rust. Die avond aten we soep met pasta…

Vlug vertrekken de dag erna om de schoolgaande jeugd niet te storen en dan doorfietsen naar Meteora, waar we onze intrek genomen hebben op camping Vrachos. Meteora is een van de meest magische plaatsen die we ooit gezien hebben. Niet alleen de rotsen zijn fantastisch, op sommige ervan staan kloosters. zo’n 200 meter boven de grond en volledig afgesloeten van de buitenwereld. Allez, vroeger toch, nu zijn er bruggen en trappen naartoe gebouwd. Vroeger ging het met houten ladders langzaam omhoog van holte naar holte en eens ze er iets gebouwd hadden op de top ging alles met uitklapbare ladders en katrollen. Echt cool hier! Hier komen we ook nog wel eens terug om te klimmen, maar het ziet er allemaal wel heel hard uit! Maar wat dan nog, de magie van de plaats is genoeg om uren en dagen in rond te wandelen en dat is dan ook wat we gedaan hebben en waar we nu alweer een tijdje zoet mee zijn.

Gepost door: hasepino | 11 januari 2011

over eb en vloed

Rusten in Tirana deed deugd, maar we waren wel terug blij om er te kunnen vertrekken ook 🙂 Eerst moesten we nog een pakje met reserve-onderdelen gaan ophalen bij DHL natuurlijk. Vrijdagavond was het al in Tirana, maar niet op het kantoor waar wij waren en 20 minuten later gingen ze dicht. Zaterdag was kerstavond en zondag werkten ze niet. Maandagochtend stonden we er dus terug vol goede moed, maar dit is Albanie en hoewel DHL een westerse firma is, werkt ze hier niet naar westerse normen. Om twee uur zou het hier wel zijn, maar zoveel tijd hadden we nu ook weer niet want dan zouden we nooit voor de avond in Durres geraken. En we zijn misschien wel gek, maar zo gek om ’s nachts rond te rijden op deze onverlichte wegen nu ook weer niet. En dus namen we een taxi naar het hoofdbureau waar we het dan zonder problemen konden afhalen. Oef, vlug terug naar de jeugdherberg, vlug eten, afscheid nemen en dan hupla, de fiets op. Niet langs de autosnelweg deze keer, maar langs smalle mooie binnenbaantjes. Met heel weinig wegwijzers, gelukkig zijn er ook weinig wegen 🙂 Toen we gingen winkelen in de lokale kruidenier moesten we zelfs niet betalen voor onze twee appels 🙂 Hoe armer het land, hoe gastvrijer ze zijn naar reizigers toe, zeker als ze onze fiets zien (en hoe hard we er soms op zwoegen 🙂 )

Durres binnenrijden was weer de moeite. Inclusief grazend paard op het drukste rond punt van de stad 🙂 en toen we de weg even gingen vragen aan een verkeersagent bevond ik mij ineens in het midden van de drukke hoofdstraat, handgebaren makend met een agent en hem proberen te verstaan. Brenda zei dat het een prachtig zicht was, alleen jammer dat ik het fototoestel op zak had en niet zei. Beeld het je gewoon in dat ik halverwege de leien in Antwerpen zou staan, of nog beter, het Meiserplein in Brussel. Maar we geraakten vlot aan ons hotel, waar we, om geld te besparen, kookten met ons brandertje op het terras. Dachten we toch. Blijkt dat het hier goedkoper is om uit eten te gaan dan zelf te koken. Of wel kopen wij hier ‘te westers’, dat kan ook natuurlijk…

Omdat het hier allemaal zo plat is, bereidden we ons voor op een lange fietstocht naar Berat. En ziedaar, onze derde beste fietsdag ooit! 97.29 km op 1 dag. Niet slecht gezien onze bagage en het feit dat we maar zo’n 8 uur bruikbaar daglicht hebben en af en toe nog eens iets moeten eten ook. Leuk is wel dat als je hier groente en fruit koopt van een kraampje langs de kant van de weg, ze de prijs nog bepalen aan de hand van een authentieke weegschaal met gewichtjes en zo 🙂 Toen we vanochtend de autosnelweg wilden oprijden (er is hier dikwijls maar 1 weg en dat is vaak de autosnelweg) dachten we even dat het niet ging lukken, want er stond verkeerspolitie aan de oprit, maar toen we voorbijreden staken ze gewoon hun duim op, heerlijk land! 🙂 Vooral omdat we daarna een bord tegenkwamen met daarop: ‘highway – no autostop’ en een symbool ‘verboden voor fietsers’. Het was echt een prachtige fietsdag. Geen problemen met de fiets (en geloof ons, we hebben al veel problemen gehad), een goede, maar vooral vlakke weg, een heerlijke zon en een prachtig landschap om door te fietsen. Het ging zelfs zo vlot dat we Berat op tijd bereikten om de oude stad nog te gaan bezoeken. Toch ook van het mooiste dat Albanie te bieden heeft. Eigenlijk is de oude stad een soort van ‘Levende ruine’ (er wonen nog mensen in) waar je gewoon in en rond mag kruipen en gaan en staan waar je wilt. Echt heerlijk en we hebben er weer zalige foto’s kunnen nemen 🙂

Misschien is het nu het moment om even wat dingen op te noemen die ons opvielen aan Albanie (ik ben benieuwd naar jouw mening Julie 🙂

  • ontploffende bommetjes (spelende kinderen voor Kerst en Nieuw?)
  • (blauwe) watertanks bovenop de daken van huizen (ter vervanging van een watertoren om druk op te bouwen?)
  • bunkers (werkelijk ooooveral)
  • ‘Lavazh special’ (een Albanees heeft graag een propergewassen auto 🙂 )
  • verkeerspolitie (ze flitsen hier zelfs!)
  • Mercedes-Benz
  • een opgehangen vogelverschrikkerpop aan huizen in aanbouw
  • domme honden die zelfs niet opkijken naar onze fiets, en we hadden er nog zoveel schrik voor…
  • kalkoenverkopers en hun waar langs de kant van de weg
  • ezel en kar (zelfs op de autosnelweg)
  • groente en fruitverkopers die gewicht en prijs nog bepalen adhv een oude weegschaal en gewichtjes
  • zeer verse slagers langs de kant van de weg
  • moskees vlak naast een orhodoxe kerk (een gezonde mix van religies hier)
  • grazende paarden in de stad
  • schapenkop aan het spit (hangt gewoon mee rond te draaien tussen de kippetjes)
  • stroompannes
  • uitlaatgassen
  • verschrikkelijk veel getoeter (en we zijn nog niet eens in Azie)
  • afval in de rivieren (echt schandalig soms 😦 )
  • een tasje warme melk bij het ontbijt (zelfs niet eens de standaardvraag: ‘koffie of thee’

Toen we die volgende ochtend in Berat het zalig dakterras van Hotel Mangalemi opstapten zagen we iets wat we de dag ervoor niet hadden zien liggen. Een besneeuwde berg die zo’n 2400 meter uit de vlakte omhoogreist. Wauw, zelfs als niet bergbeklimmer zou je hartje hiervan sneller beginnen slaan. Wat mooi! Hoe weinig mensen moeten hier al de Bergen in getrokken hebben. Jammer dat we geen materiaal bijhebben, anders hadden we het zeker een kans gegeven, maar probeer hier maar eens stijgijzers te vinden… We konden onze ogen er die dag tijdens het fietsen maar moeilijk van afhouden en keken heel vaak achterom (wat niet zo verstandig is met een stuur in je handen). En toen flipte onze kilometerteller en toen brak er een spaak (zucht…) en ineens hadden we een platte voorband (diepe zucht…) Gelukkig gebeurde het vlak voor ‘gomisteri en servis toni’ en warem er twee jonge knapen die ons heel graag wilden helpen en in een mum van tijd onze binnenband vervangen hadden. Wauw, super, dankuwel 🙂 Vlora bleek veel verder dan verwacht, maar het was vooral veel heuvelachtiger dan verwacht, en dan gaat ons tempo serieus naar beneden… En dan crashten er nog eens drie autos op elkaar op drie meter voor onze neus! Spectaculair! Maar veel dichter moeten ze echt niet beginnen komen hoor, met hun auto ongelukken, brrrr… Gelukkig alleen maar blikschade. Ik zie het hier nog niet graag gebeuren, want ik denk dat wij iets meer van EHBO en reanimatie kennen dan de gemiddelde chauffeur hier… In Vlora sliepen we in ‘hotel Alpin’, waar de stroom ongeveer de hele avond uitgevallen was. Geen licht, geen verwarming, geen warm water, geen TV… op die manier hebben wij ook niet veel aan ons hotel natuurlijk. En dan toch nog de volle pot betalen… Gelukkig ontmoetten we de volgende dag nog de eigenaar, die zelf een verwoed alpinist is. Nodeloos om te zeggen dat hij ons wel tof vond 🙂 Hij liet ons al zijn foto’s zien, zijn verzameling oude houten piolets en gaf ons als cadeau een fietskaart mee van Albanie, inclusief hoogtelijnen! Wauw, wat een geschenk, super! Het Leven zit vol verrassingen 🙂

Op de hoogtekaart konden we eindelijk zien hoe waanzinnig veel stijgen het eigenlijk wel niet was naar de Llogora-pas. Van zeeniveau naar 1028 meter. Beuh…Tot 555 meter haalden we het, al fietsend, soms duwend, onszelf kapotzwetend en toch bevriezend als we te lang stilstonden in de schaduw. We houden allebei van een sportieve prestatie, maar als je met een tandem bergop rijdt, wint de zwaartekracht altijd en voelt alle energie als contraproductief. En dus probeerden we ons geluk bij het eerste camionnetje dat passeerde en zowaar, hij stopte voor ons! Weliswaar in het midden van een bocht in een heel steile bergop waar hij alle verkeer hinderde, maar ach wat, we smeten onze fiets en onze bagage in zijn laadbak, er voorzichtig op lettend dat we niet teveel gerief in de schapekeutels legden… Naar Llogora, zeiden we, en hij bracht er ons met de glimlach heen :)Wisten wij veel dat Llogora een dorp was dat nog 200 meter lager ligt dan de pas zelf… Dju toch, en wij kiekens hadden dat niet door toen hij ons afzette aan een hotel… En dus mochten we alsnog 200 hoogtemeters omhoog zwoegen. Maar zoals gewoonlijk werden we op de top beloond met een ongelooflijk mooi zicht op de ruwe mooie kustlijn van de Ionische Zee. Wauw, wauw, wauw… We mochten onze tent opzetten naast het restaurant en gingen nog vlug even het bos en de Bergen in, waar ik van de mooiste bomen heb gezien die ik ooit in mijn Leven heb mogen aanschouwen, alsook een van de beste en zaligste zonsondergangen! In het restaurant vonden ze ons ook wel tof want we bataalden 100 ipv 300 leke voor onze thee (das zo’n 65% korting) en die avond kregen we nog eens korting op de rekening en gratis dessert en een kwart liter huiswijn gratis, wauw 🙂 Dat wil ik in Belgie wel eens zien gebeuren…

Die laatste dag van het jaar trokken we de Bergen in (we mochten onze fiets aan het restaurant laten). We hadden geen zin in veel drinken of zwaar gefeest, geen zin in lawaai of drukte, nee, we wilden rust, stilte, natuur…Even niet fietsen, maar wandelen, met de rugzak de natuur intrekken, tot rust komen. Onderweg met de fiets komen we heel veel mensen tegen, maar het aspect natuur ontbreekt naar onze goesting iets te vaak, misschien moeten we dat gewoon iets vaker proberen in te lassen?

In het begin konden we een goede aarden weg volgen, die leidde naar gsm masten en antennes. We hoorden er mensen werken en hadden in de sneeuw ook al bandensporen en twee paar voetstapen gezien, maar in de dichte mist zagen we hier niemand. Het was er trouwens ook bitter koud! En toen stopte de weg en vervolgden wij onze eigen weg dwars over de grenskam heen. Moeilijk was het niet, gewoon altijd de graat volgend in noordelijke richting. Gelukkig brak de zon regelmatig door de wolken heen en hadden we zicht op een van de meest wilde en woeste landschappen die we ooit hadden gezien. Ik denk niet dat ik ooit al op zo’n woeste en afgelegen plaats ben geweest. Nergens nog maar een spoor van een wandelpad te zien. En toch stonden er op elke top steenmannetjes. Wie heeft die hier ooit gezet? Herders, wandelaars? Veel volk kan hier toch niet komen… Het kon gemakkelijk de vergelijking met de Schotse Highlands weerstaan! Echt heerlijk om hier te zijn. Even werd het akelig toen we de voetstappen opnieuw terugzagen aan enkele oude hutten. Wie komt er hier nu in de winter. Maar wij gingen verder en gelukkig kwamen we ze niet meer tegen. Wat we wel tegenkwamen waren honderden fossielen. Echt de ene na de andere, je kon er niet naast kijken. Klein, groot, gigantisch, maar allemaal prachtig en indrukwekkend. Niet alleen onze rugzak begon er zwaarder door te wegen, maar nu ook onze fietstassen 🙂 Tegen de avond kwam er zwaar weer aanzetten en werden we wel even ongerust. We hadden dit niet echt gepland en hadden maar juist genoeg brandstof, eten en drinken bij. Om vier uur vonden we een vlakke plaats voor de tent vlak naast een oud waterreservoir, gelukkig hadden we wel nog zuiveringsdruppels bij en hadden we water genoeg. Al vlug werd het duidelijk dat we niet wakker gingen blijven tot het middernacht was. We waren te moe en veel vuurwerk zouden we toch niet kunnen zien. Het was buiten immers al een paar uur aan het regenen. Gelukkig was het vuurwerk diep beneden ons in de vallei luid en licht genoeg om ons te wekken zodat we elkaar om middernacht toch nog een gelukkig nieuwjaar konden toewensen 🙂

We hadden de afstand op de kaart wel lichtjes onderschat en waren echt nog niet ver gevorderd. Geen eten, geen brandstof, geen wandelpaden, niet weten of we hier wel ergens terug op een veilige manier van de Bergen terug naar beneden in de vallei kunnen geraken, en dan een hele nacht regen regen regen. En alles in dikke mist… De verstandigste oplossing zou zijn om gewoon op onze stappen terug te keren, die weg kenden we immers, maar ja, de avontuurlijkste oplossing was doorgaan. En hoe wilden we het liefst het nieuwe jaar inzetten? Verstandig of avontuurlijk 🙂 En dus gingen we verder en de beschermheilige voor avontuurlijke personen (is die er eigenlijk wel? en hoe zou die dan noemen?) beloonde ons door het te laten stoppen met regenen 🙂 We kregen na een uurtje zelfs terug zicht op het landschap om ons heen. Oef, twas nog ver… Rond 13h beslisten we toch dat als we nog voor het donker terug al liftend bovenop de bergpas wilden geraken, we best hier ergens zouden afdalen. En dat deden we dus. 1000m recht naar beneden stappen, dwars door alles heen. Op de lagere hellingen zagen we wat herders die heel raar opkeken toen ze ons vrolijk zagen passeren 🙂 Gelukkig Nieuwjaar! Wat een heerlijke manier om 2011 in te zetten! We konden ons allebei geen betere manier voorstellen. Een magische afgelegen plaats waar we allebei zeker ooit willen terugkomen. Met genoeg eten en drinken dan wel. Je kon zelfs afdalen langs de westelijke kant van de Bergen en uitkomen op stranden waar geen enkele weg naartoe loopt. Mooi, mooi, mooi…

En we hadden goed gegokt, want de derde auto gaf ons een lift helemaal naar de top en juist voor het donke werd, installeerden we onze tent terug aan het restaurant. Om de vriendlijke mensen hiervoor te bedanken en gewoon omdat hun neten geweldig lekker is, lieten we ons nog eens goed gaan. Ze hadden wel alleen nog gegrild schaap, en dat kostte 1800 leke (bijna 13 euro) en das zelfs naar Albanese normen veel… Maar he, we hadden ons niet laten gaan op oudejaarsavond, dus dat kon er nu wel af 🙂 Het was superlekker en achteraf hebben ze ons maar 1 schotel aangerekend… Sympathieke mensen hier 🙂

De dag nadien volgde dan eindelijk de lange, lange afdaling… Niet superontspannend, want je gaat heel vlug heel snel en moet constant letten op verkeer, putten, kiezels… En dan moeten we nog eens regelmatig stoppen om onze schijfremmen te laten afkoelen. Gelukkig was er aan afleiding geen gebrek. Gigantisch grote uitgegraven bunkers met hele lange gangen, waar we uiteindelijk maar een klein stukje in durfden vorderen. En dan het uitzicht! Verlaten stranden, verlaten Bergen. Zon en sneeuw. En zowaar een bergriviertje met een groen grasveldje om aan te picknicken! Da’s lang geleden! Omdat we de smaak van het bivakeren nu terug te pakken hadden gekregen, wilden we per se nog eens aan een verlaten strandje slapen ook. We hadden iets op de kaart zien ligen dat ons wel geschikt leek, maar eens aangekomen was het niet ideaal. Na een beetje verder zoeken (tussen velden vol Aloe Vera, die trouwens gigantisch lange bloemen krijgen, bijna bomen van 8 meter hoog!) vonden we iets dat kon voldoen aan onze eisen. Omdat het net iets te dicht langs de weg lag en iets te zichtbaar was, zetten we ons verstopt tussen wat rotsen waar we een ministrandje hadden ter onzer beschikking en waar echt niemand ons kon zien. Ons tentje geraakte er nauwelijks op en we stonden redelijk dicht bij de zee. ‘Of hier geen eb en vloed was?’ wou Brenda weten. ‘Nee, nee, zei ik, aan de Middellandse zee bestaat dat bijna niet’, dacht ik toen nog. En om haar helemaal gerust te stellen, stelde ik voor om aan de kant van de golven te gaan liggen in de tent. Echt gerust slapen doe je niet als je heel de tijd  golven hoort op 1.5 meter van je gezicht. Nog minder gerust ben je als je ineens een van die golven tegen de zijkant en onder je tent voelt doorrollen. ‘Shit! we moeten hier weg!’, riep ik. Wat ons in onze halfslaap paniekreacties bezorgde en ons heel gevangen deed voelen in ons tentje. En dan vond ik mijn lampje nog niet ook… Dju toch, vlug alles bijeenpakken, buiten smijten, piketten zoeken en de tent verplaatsen. In de wind… Als die nu gaat vliegen terwijl ik hem vasthoud, als er maar geen stokken breken nu… En zo kwam het dat we om twee uur ’s nachts toch nog ons tentje opzetten op het iets zichtbaardere maar waarschijnlijk wel veiligere deel van het strand 🙂 Wat een avonturen beleven we toch alweer 🙂

Maar half en half uitgerust en omdat we over lichaamsgeur alleen al een heel dagboek konden vullen, besliste ik dat het tijd was om maar eens die Middellandse Zee in te duiken. Drie januari, half negen ’s ochtends en Arne gaat een zwemmeke doen en zijn haar wassen 🙂 Ik denk dat de woorden vetkop en zweetpoep de meestgehoorde woorden van deze reis zijn 🙂 maar dit volledig terzijde. Door alweer een prachtig landschap bereikten we in de vroege namiddag Saranda, waar we op zoek naar ons hostel ineens in een rare wijk terechtkwamen en waar er zowaar voor het allereerst deze reis een kleine pagadder geld kwam vragen aan ons en ons een welgemeend ‘fafanculo’ toeriep toen we weigerden… Hmm, de asfaltweg ging over in modder en we kwamen precies meer en meer in een wijk waar we niet echt wilden zijn. Terugkeren dan maar. Na lang zoeken en rondvragen vonden we dan uiteindelijk de kamers van Saranda Backpackers waar we nu alweer even zitten en waar onze gastheer Tommy uitstekend voor ons zorgt!

Volledig bepakt met een tandem bergop bergaf rijden blijkt toch iets zwaarder dan verwacht. Daarom zitten we hier nu alweer eventjes in Saranda om te bekijken hoe we de rest van onze reis kunnen aanpakken. Welke route we eventueel nog kunnen volgen en welke andere reismogelijkheden zich nog aanbieden. Brainstormen maar, gelukkig hebben we tijd genoeg 🙂

Gepost door: hasepino | 26 december 2010

Faleminderit !

Jaja, zo zonnig als onze exta rustdag was  in Budva, zo regenachtig was het toen we de dag erna terug vertrokken… Gelukkig stond daar een man langs de weg kiwi’s te verkopen. Een kilo kostte 50 eurocent, ‘hoeveel kilo we wilden’, ‘euh, 1 kilo is genoeg, dank u 🙂 Super trouwens dat we in het begin in west-Europa appels en peren van de bomen konden plukken en hier aan de Middellandse Zee citrusvruchten en kiwis 🙂 We reizen dan toch in het goede seizoen 🙂

Wel grappig om te zien dat er in heel Kroatie bijna geen zandstranden te vinden zijn (wij hebben er toch geen gezien) en hier in Montenegro is het het ene na het andere. En als het dan eens geen zandstrand is, zijn het wel kliffen van 200 meter hoog die loodrecht de zee induiken. Echt indrukwekkend en het doet je zo denken aan piratenfilms als ‘Pirates of the Carribean’. En terecht, zo blijkt, want de meest zuidelijke Montenegrijnse stad Ulcinj was op het einde van de  16e eeuw een belangrijke piratenstad. Een wetteloze wereld waar Piraten uit Malta, Tunesie en Algerije hun geld kwamen opdoen. Je moet hier maar enkele minuten op de rotsen zitten en naar de zee staren en je kunt het je zo inbeelden, allez, ik toch 🙂 Een goede tip voor iedereen die al eens met zijn auto tot in Kroatie rijdt: Rij eens verder door naar Montenegro, als je dan toch al tot in Dubrovnik bent geraakt, kun je dit kleine landje er ook nog wel even bijpakken. Je zult het je niet beklagen… Behalve misschien de bouwwoede van de Russen die hier het ene lelijke hotel na het andere neerpoten aan de anders zo mooie kust. Gelukkig was daar nog Sveti Stefan, een prachtig eilandje vol pittoreske huisjes dat enkel met een heel smalle brug verbonden is met het vasteland. We aten er onze boterhammetjes op en toen stopte er een bus waar twee stoere kerels uitstapten die hun duim naar ons opstaken en onze fiets eens heel aandachtig bestudeerden. Ze vonden ons wel cool en wij hen ook 🙂 Minder cool was toen we 100 meter verder ineens een rare beweging voelden in ons achterwiel en ik toch nog net iets te laat stopte. KNAL. Daar ging onze achterband 😦 Hoe is dit nu toch mogelijk? We hadden nog wel een reservebinnenband, maar geen nieuwe buitenband… Dju toch. Vind er hier maar eens een in Montenegro, waar bijna niemand fietst… Gelukkig had ik ooit op de website van Fraukje, Berten en Jasper (drie vrienden die ik heb leren kennen op mijn werk en die twee jaar geleden de Middellandse zee zijn rondgefietst) gezien dat het mogelijk is om een buitenband te naaien. Dus hupla, naald en draad werden bovengehaald en Brenda zette zich aan het werk! Omdat het nog steeds regende hadden we onze intrek genomen in een bushokje, wat ons wel vreemde blikken opleverde van de lokale bevolking 🙂 Pino, pino, pino toch… Precies ons kindje dat ziek is 😦 Nu, het werkte wel en we konden die dag nog een beetje verder fietsen. Maar het was niet veel verder dan waar we die ochtend vertrokken waren. We vonden een goede bivakplek op een oude weg in een klein ravijntje, vlak naast een heel luidruchtige waterval. We sliepen er goed, maar werden ’s ochtends wel gewekt door een blaffende hond… Die gelukkig terug verdwenen was op het moment dat wij onze tent openden.

Onze genaaide achterband deed het goed, maar na 30 kilometer zagen we toch ineens terug de binnenband piepen door de achterband heen. Dju toch 😦 Hupla, terug de fiets aan de kant, terug dat achterwiel eraf, terug de achterband naaien, en ineens nog eens een kapotte spaak repareren… Soms vragen we ons af hoe we het volhouden… En toen stopte daar ineens een wit camionnetje met een vriendelijke man die perfect Engels kon en ons vroeg wat ons probleem was. Hij wou de maat van binnen- en buitenband weten en zei dat hij binnen tien minuutjes terug ging zijn. Bleek dat hij even op en af naar de dichtsbijzijnde stad was gereden om daar in een fietsenwinkel een nieuwe binnen- en buitenband voor ons te gaan halen. Die hij ons dan nog eens gratis gaf ook!!! Wat een geweldig lieve mensen bestaan er toch op deze wereld! Dank u wel Gora! Niet alleen onze dag was goed, onze hele week! Bleek dat die ene spaak die we nog extra vervangen hadden een heel cruciale was. Niet alleen staat onze velg nu terug zo goed als recht, we durven nu ook terug snelheid maken in het bergaf gaan. Alles ging zelfs zo goed dat we misschien nog Schkoder konden bereiken. De eerste grote stad in Albanie. Vlug, vlug eten inkopen in Bar (waar er alweer een vriendelijke man een klapje met ons kwam doen) en lunchen aan de Stara Maslina, een oude olijfboom van meer dan 2000 jaar oud en vermoedelijk de oudste boom van Europa. En dan ging het in de gietende regen bergop, bergop, bergop. Gelukkig houdt onze Haglofs regenkledij ons lekker droog 🙂 Even beraadslagen op het topplateau, maar Schkoder zat er nog steeds in! Vanaf hier ging het immers bergaf of ging het heel plat zijn en we hadden nog zo’n twee uur daglicht! Lang geleden dat we nog eens zo hard gefietst hebben 🙂 De grens met Albanie was best wel speciaal. Een heel kleine asfaltbaan waarvan je gewoon ziet dat er niet al te veel auto’s komen. Jaja, 60 dagen fietsen en 3000 kilometer trappen brachten ons in Albanie, ons dertiende land. Al een geluk dat wij niet bijgelovig zijn 🙂 Heel de streek stond onder water. We hadden al vernomen dat het gebied rond Schkoder zwaar getroffen was door noodweer, maar nu we er zelf doorreden werden we er toch even stil van… Wat ook wel opviel was de waanzinnige hoeveelheid bunkers die hier langs de kant van de weg stonden. Allemaal gebouwd na de tweede wereldoorlog omdat dictator en kameraad Enver Hoxha zijn land wou kunnen verdedigen. Er staan er in heel het land zo’n 65000. En ze staan werkelijk overal. In grote steden, op het platteland, in het bos, in de bergen en aan het strand. Iedereen die ooit naar Albanie komt, kan er niet naast kijken. En wat ook direct opviel was het enthousiasme van de lokale bevolking. Waar Kroatie bij ons op nummer een stond qua landschap en Montenegro scoorde op vlak van vriendelijkheid, komen we hier in Albanie de meest enthousiaste mensen tot nu toe tegen. Iedereen lachen, fluiten en zwaaien. Schoolkinderen die om ter langst meelopen en allemaal high five willen doen. Stoere kerels met dito kapsel en gouden ketting die ons eigenlijk veel te enthousiast begroeten dan goed is voor hun imago, volwassen mensen die uit hun winkel komen gelopen om ons na te zwaaien… Jaja, we voelen ons hier wel goed 🙂 Straf ook dat tot hiertoe een grens altijd iets fictiefs was. Italie ging langzaam over in Slovenie en dan Kroatie en Montenegro, waarbij je altijd wel kleine verschillen ziet, maar altijd op een traag tempo. En dan kom je hier en stap je ineens een andere wereld in. Het is heel moeilijk te plaatsen allemaal. In Bolivie weet je bijvoorbeeld dat je in Zuid Amerika bent en je beseft dat ook heel goed. In Tanzania zie je overal zwarte mensen om je heen en besef je dat je in zwart Afrika rondloopt, en in India wordt je ook met je neus op de feiten gedrukt dat je ver van huis bent en ergens diep in het Aziatische continent bent doorgedrongen. Maar hier… Het is zonder twijfel het meest exotische land van Europa. Waarom wil iedereen die eens iets anders wil per se naar een land als India of zo gaan. Kom naar Albanie, het is hier geweldig! We like it very much 🙂

Maar het doet dus eigenlijk allemaal heel Aziatisch aan. Overal mensen op straat. Te voet, op de fiets, op een brommer of in een auto. En alles en iedereen beweegt zich maar door elkaar, met heel veel getoeter en uitlaatgassen erbij. En ergens daartussen bevinden wij ons. Je ziet ook dat de toestand van sommige wegen er iets minder op wordt (hoewel de Belgische autosnelwegen nu ook geen schoolvoorbeeld zijn…). Afval is er wel, maar het valt eigenlijk mee, toch zeker in de steden, op het platteland daarentegen… Wat wel opvalt zijn de vele kleine kraampjes langs de kant van de weg in plaats van supermarkten. Best wel gezellig allemaal. Een beetje ervaren reiziger zal het hier heel interessant vinden allemaal. Zo zal het beeld van een wit paard dat rustig gras aan het eten is van een perkje in het centrum van de stad mij nog lang bijblijven. Dat zie ik in Antwerpen nog niet direct gebeuren 🙂

Er valt zoveel te vertellen over Albanie dat ik aan het afwijken ben. Schkoder dus: We geraakten er nog net voor het donker werd en vonden een geweldig en goedkoop hotelletje. Het was trouwens 21 december en dat is voor ons een hele belangrijke dag, want vanaf nu worden de dagen alleen maar langer, jippie! Da’s echt een zalig gevoel 🙂

De weg naar Lezha was er weer een vol interessante ontmoetingen. We zagen er Mark, een medereiziger uit Slovakije die hier ook met zijn fiets onderweg was. Een ietwat speciaal persoon. Hij was zijn reis begonnen in Bratislava, vanwaar hij samen met zijn hond al liftend door oost-Europa trok. Zijn hond is echter gestolen geweest in Bulgarije toen hij even alleen de winkel in moest. En dus ging hij maar op zijn eentje verder. Ergens in Kroatie ontmoette hij in een of ander leegstaand huis drie Spaanse meisjes die ook vaak sliepen in oude huizen en zij gaven hem een fiets cadeau. En dus reist hij sindsdien met de fiets verder. Met een hele grote Che Guevara vlag er vanachter opgebonden. De Albanezen vinden het geweldig als ze hem zien fietsen, want van veraf ziet het eruit als een hele grote Albanese vlag 🙂 Maar omdat Marc niet voorbereid was op een fietsreis is hij maar wat gaan rommelen in vuilnisbakken, waar hij zolang zocht tot hij genoeg tassen en zakken had verzameld om op zijn fiets te binden. Een interessant figuur, maar we reizen toch weer op een ander tempo… 🙂

Eens in Lezha bezochten we er een herdenkingsplek ter ere van Skanderbeg. De nationale held van Albanie waar iedereen hier nog steeds supertrots op is, maar die in de rest van Europa nergens bekend is. Onterecht, zo blijkt, want Skanderbeg is een man die 500 jaar geleden alle Albanese clans verenigd heeft om samen te vechten tegen de Turken. Hij heeft bijna al zijn veldslagen gewonnen en leidde constant de aandacht van de Turken terug naar Albanie. Dit op een moment dat de Turken eigenlijk heel machtig waren en bezig waren met een veroveringstocht door Europa. Eigenlijk mogen wij de Albanezen dus dankbaar zijn dat een van hun voorouders ervoor gezorgd heeft dat de Turken nooit Europa volledig onder de voeten hebben kunnen lopen. En daar zijn ze zelf ook nog steeds heel trots op. Zo bleek uit de prive uitleg die we kregen in het museum. We waren de eerste klanten van de maand december 🙂 We leerden er ook dat de vlag een adelaar met twee hoofden is die symbool staat voor de vereniging van noord (Gheg) en zuid (Tosk). Interessant, zo’n prive uitleg 🙂 Die dag reden we nog drie kilometer verder naar een plaats waar onze lonely planet ons wist te vertellen dat er een hotel moest liggen dat ooit gebouwd is geweest door en voor Mussolini’s stiefzoon, graaf Ciano. Zalig, een volledig oud houten gebouw, in het midden van een groot natuurgebied en met een fenomenaal grote open haard in het restaurant,waar het ’s ochtends heerlijk ontbijten was. En weeral waren we de enigste klanten en weeral was het spotgoedkoop (10 euro p.p. inclusief ontbijt). Echt jammer dat niet meer mensen de weg weten te vinden naar dit land. Het heeft een van de oudste en meest interessante geschiedenissen van Europa, het heeft prachtige ongerepte natuur, het is heel goedkoop en heeft zalig lekker eten en drinken. En de mensen zijn ongelooflijk gastvrij en echt hartelijk warm. Allen daarheen zou ik zo zeggen. Echt de moeite als je eens iets anders wilt, veel dichter dan Indie en veel goedkoper. Het staat in de top 10 van reisbestemmingen van de lonely planet…

Opnieuw ontmoetten we iemand interessant langs de weg. Een nette man in kostuum stapte uit zijn mercedes (In Albanie rijden er zo mogelijk nog meer Mercedessen rond dan in Duitsland. Zonder zwans: ik denk dat 1 derde van de auto’s hier mercedessen zijn, en het merendeel is dan nog eens van hetzelfde oude type). Bleek dat deze man zijn auto had ‘gekocht’ in Huy in Belgie. En bleek dat hij de minister van Milieu was hier 🙂 Of toch alleszins werkte op het ministerie. We komen op deze reis echt in contact met alle lagen van de bevolking. Wat een ongelooflijk interessante ervaringen allemaal… En voor de rest zagen we langs de kant van de weg (naast dode honden) vooral heel veel kalkoenen en mensen die ze probeerden te verkopen. Ik weet niet of ze hier altijd zo staan ofdat het nu gewoon voor kerst en nieuw zo is, maar de kalkoenen maken een ongelooflijk grappig geluid en de mensen zijn supervriendelijk.

En zo kwam het dat we onder een stralende zon (twintig graden!) Tirana binnenreden, langs de autosnelweg… Waar iedereen gelukkig in file stond, maar dan nog, blijkbaar mag je hier op de autostrade in de tegenovergestelde richting fietsen. Je kunt er je auto parkeren en langs de rand van de weg staan kraampjes waar je inkopen kunt doen 🙂 En weeral over politie en verkeerspolitie. Hoewel hun functie me niet altijd even duidelijk is 🙂 Maar Tirana is dus een geweldige stad! Ik voel me hier veel veiliger dan in pakweg Brussel. Ze hebben hier ook een kotslelijk maar heel cool gebouw dat ‘de pyramide’ noemt en waar wij maar opgeklommen zijn 🙂 We hadden er een zalig zicht op de stad en konden ons geen cooler begin van een stadswandeling voorstellen. ’s avonds gingen we uit eten en mjammie mjammie, wat is de Albanese keuken zalig! We sliepen hier goed 🙂

De volgende dag waren we uitgenodigd bij de familie van Julie. Een fijne collega van op mijn werk (A.S. Adventure in Schoten). Haar zus en een vriendin stonden ons op te wachten en lieten ons leuke delen van de stad, de universiteit en het park zien. En in de namiddag bereidden ze ons een overheerlijke lunchmaaltijd 🙂 buikje rond, buikje gezond, wauw, fantastisch! Ook tof om te zien dat alle religies hier vredevol met elkaar kunnen leven en dat zelfs trouwen met een partner van een ander geloof hier absoluut geen obstakel vormt. Hoe meer we Albanie leren kennen, hoe meer we het leren apprecieren. ’s Avonds belden we naar huis met skype omdat het kerstavond was. Echt leuk om iedereen terug te zien en te horen 🙂 Daarna was het tijd voor pakjes en daarna werden we uitgenodigd door de mensen van de herberg hier en enkele van hun vrienden om samen de avond al drinkend en babbelend door te brengen. Reuzegezellig en wederom heel interessant! En vandaag waren we dan weer uitgenodigd bij Julie’s familie om er deze keer Burek te gaan eten. Man, man, man, wat was dat weer lekker! We zijn hier ongelooflijk hard in de watten gelegd geweest en zijn heel blij met de warme gastvrijheid die we hier hebben mogen beleven. Faleminderit!

P.S. Laat gerust maar eens iets weten over hoe het met jullie allemaal thuis gaat. Ook al hebben we het naar onze zin hier, we missen jullie best en zijn heel vaak reuze benieuwd naar hoe het met jullie gaat… Dus: bel me, schrijf me, laat me toch iets weten 🙂

Gepost door: hasepino | 19 december 2010

even rusten in ons twaalfde landje! Crna Gora

*tekst geschreven door Brenda

Na onze rustdag in het indrukwekkende Dubrovnik werden we bij het uitrijden van de stad getrakteerd op onze eerste winterse bui tijdens het fietsen… Het plan om via kleine weggetjes langs het strand te fietsen, werd snel opgeborgen. Gelukkig was er op de hoofdbaan grind gestrooid, want het ging steil bergop… Moeizaam vervolgden we onze weg richting de grens met Montenegro. Alex had gehoord dat er in Kupari nog ergens een kapotgeschoten hotel moest zijn. In Dubrovnik was de oorlogsgeschiedenis enkel af te leiden uit infoborden en een gedenkzaal, maar hier was ze nog tastbaar aanwezig. Vijf grote hotels volledig vernield en uitgebrand. Overal kogelgaten en gebroken glas, betonijzers die uit de muren steken… In de centrale hal lag nog een valies, ergens anders een tube zonnecreme… Er heerste een erg vreemde sfeer waar we beiden stil van werden. Aangrijpend!

Bij het binnenfietsen van Montenegro werden we spontaan getrakteerd op koffie aan een tankstation. De serveerster Olivia verklaarde ons voor zot. De laatste 20 jaar had het hier niet meer gesneeuwd en wij ploeterden daardoor met onze fiets? Waarom reizen we nu en niet in de zomer (dat is trouwens de meest gestelde vraag op onze reis denk ik :). Terwijl ze eigenlijk zelf het antwoord al gegeven had. In de zomermaanden zouden we nooit zo warm verwelkomd zijn geweest en juist deze contacten moedigen ons aan! Die avond vonden we een slaapplaats aan een klein kapelletje vlakbij een heuveltop. Een mooi uitzicht, een waterkraantje en een plat stukje voor de tent. Perfect! Tijdens het koken ’s avonds hoorden we voor de eerste keer een wolf huilen. Gelukkig klonk het redelijk ver weg en we konden er nog om lachen. Kort daarna volgde er gehuil van meerdere dieren en veel dichterbij deze keer. Hmmm, toch een beetje beangstigend… Gelukkig lieten ze ons ’s nachts met rust. Zouden we alweer zo hard stinken? 🙂 Maar wat ons wel wekte was een dikke laag sneeuw op de tent. Oeps, dat hadden we niet zien aankomen. Al een chance dat we met onze benen nog in de slaapzak de sneeuw van ons dak konden stampen…en bij het opstaan lag er een mooi tapijtje :).

Jammer genoeg was het sneeuwen overgegaan in regenen en dus werd het een zware dag. In de baai van Kotor was het zo erg aan het stormen dat we soms door 10cm water moesten fietsen terwijl er golven over de weg sloegen. Murphy was daar blijkbaar ook aanwezig, want waar valt onze ketting er voor de eerste keer na meer dan 2500km af….

We waren volledig doorweekt en vonden het dan ook niet erg dat Alex voorstelde om een restaurantje op te zoeken. Daar besloten we om direct terug de kustweg op te zoeken en de beklimming van de Mount Lovcen te laten voor een andere reis (jaja, er blijven zich steeds meer reisplannen vormen in ons hoofd ;)). Op de grote weg zagen we een kleine zwarte wagen een gevaarlijk inhaalmanoeuvre doen.’ Zo’n mensen zouden tegen een boom mogen rijden’, zei Arne. Een paar 100m verder zagen we dat hij was tegengehouden door de politie en het serieus aan het uitleggen was. Hihi, dat is nog een betere straf :). En dan volgde er een tunnel… Ik ben altijd bang in tunnels met de fiets (geen fietspad en slecht verlicht) en dat uit zich meestal in een gemiddelde snelheid die een derde hoger ligt 😉 Vandaar dat Alex uitzonderlijk een 100 meter achter ons fietste. Bij het uitrijden van de tunnel hoorden we plots twee heel luide knallen achter ons. Shit, Alex!?  Net achter ons was er een accident gebeurd. Wat een opluchting toen we onze vriend zagen manoeuvreren langs de stilstaande auto’s. De adrenaline gierde door ons lichaam. En het was toch niet weer diezelfde kerel zeker? Wat een dag, wat een dag! Die avond sliepen we in een geweldig gezellig hostel in Budva en dronken we onze laatste pintjes met Alex. Vanaf hier zijn we terug met z’n tweetjes. Deze ochtend trakteerden we onszelf dan maar ineens op een rustdag, een échte rustdag deze keer, zonder fietsreparaties of kleren wassen. We genoten van een wandeling op de stadsmuren en een tocht langs het strand. Terug opgeladen om er weer tegenaan te kunnen. We zullen het nodig hebben want overmorgen rijden we Albanië binnen… Avontuur!!!! Jippie!!!

Gepost door: hasepino | 16 december 2010

Samen op weg naar een nieuwe Horizon!

Volgend beeld geeft je een idee wat er gebeurt als je vier dagen lang  je haar niet wast en dag en nacht een muts draagt…

Na het mooie Zadar vervolgden we onze weg langs de Kroatische kust. Het blijft wondermooi en verveelt eigenlijk nooit. Alleen jammer dat de Kroaten overal zoveel afval achterlaten. En dan heb ik het niet alleen over snoeppapiertjes, maar vooral over koelkasten en wasmachines… Zonde van die mooie natuur 😦 Om dan toch eens iets anders te doen, stelde Alex (onze ´collega´ uit Zwitserland) voor om het binnenland in te rijden en langs een groot meer te fietsen. Het blijft wel water natuurlijk 🙂 Er stond zowaar zelfs een fietspad aangeduid, waarvan de bordjes terug verdwenen waren aan het volgende kruispunt. Naar links dan maar zeker? Het bleek de verkeerde weg, maar bracht ons wel naar een huis waar we niet alleen onze waterflessen mochten bijvullen, maar ook gratis wijn aangeboden kregen, én sigaretten (al een geluk dat Alex rookt) én prei én worteltjes… Jaja, de kuststrook zelf is misschien wel rijker, maar waar krijg je gratis eten en drinken? De man kon zelfs Frans, omdat hij zeven seizoenen lang als kok had gewerkt in Zwitserland. Alles super, tot hij een beetje over zijn Leven begon te vertellen en zei dat hij teruggekomen was voor de oorlog om alle Serviërs buiten te sjotten… Hmmm, daar hebben wij niet veel over te protocollen natuurlijk… Toen we even later door een volledig verlaten dorp fietsten stelden we ons toch wel wat vragen… Weeral werd het vlugger donker dan verwacht en nog steeds hadden we geen geschikte bivakplaats gevonden. Alex zag een pijl staan naar een uitzichtspunt dat twee kilometer bergop lag, pfff… daar had ik niet direct zin meer in, maar hij trok ons toch over de streep. En terecht! Wat een prachtig uitzicht! Een heel groot plateau, een kapelletje waarachter we onze tenten konden zetten (het waait hier al een paar dagen heel hard en meestal uit de verkeerde richting…) en er was zelfs een waterpomp en een plaats waar we konden slacklinen (wandelen op een gespannen stuk lint boven de grond). Alleen jammer dat we niet heel veel eten bijhadden, want hier wilden we wel even blijven, even herbronnen, even op adem komen. Maar ach, het uitzicht was er super, het kampvuur ook en de nachtrust eveneens. En de dag erna konden we beginnen met twee kilometer bergaf natuurlijk 🙂 Reizen door het binnenland is eigenlijk ook best wel mooi en veel rustiger. Het gaat er alleen veel meer bergop en bergaf. Mede daarom zakten we toch terug af naar Sibenik, bekend om zijn kathedraal. Zowat het grootste bouwwerk ter wereld, toch zeker van zijn tijd, waar geen enkele houten balk aan te pas is gekomen. Alle stutten zijn uit steen en zelfs het dak. Indrukwekkend! Maar omdat we uiteindelijk toch meer natuur- dan stadsmensen zijn, trokken we terug het binnenland in naar Krka Nationaal Park. Wisten wij veel dat we daarvoor een verschrikkelijk drukke weg door enge tunnels moesten volgen! Volledig gestresseerd geraakten we die namiddag aan de parkingang waar we te horen kregen dat het park al dicht was en dat we morgen vanaf 9 uur terug welkom waren. Bivakeren dan maar. Wat eigenlijk helemaal niet zo erg was, buiten was het immers 17,8 graden 🙂

De ochtend daarop voelde zelfs nog warmer aan. Heerlijk! Wat een goede beslissing om in december in Kroatië rond te reizen 🙂 Het park was adembenemend mooi! Overal watervallen, stroomversnellingen, regenbogen en een vegetatie die deed denken  aan Afrika. En overal erdoorheen waren (glibberige!) houten wandelpaadjes aangelegd. We gaan weeral de foto´s voor zich laten spreken, maar het was er gewoonweg prachtig! Extra info voor zij die het willen weten: De tweede waterkrachtcentrale ter wereld is hier in gebruik genomen. Twee dagen na die van de Niagarawatervallen in Amerika. Allebei dankzij de man Tesla, Kroaat van origine, die er hier dus onder andere voor gezorgd heeft dat Sibenik een van de eerste steden in Europa was die elektriciteit ter beschikking had.

Die namiddag vervolgden we onze weg langsheen kleine weggetjes en reden we door Koprno, waar er een bord stond dat deze gemeente verboederd was met het Belgische Huy. Wie verzint die verbroederingen eigenlijk? Wat kan in godsnaam de link zijn tussen Huy en dit boerengat? Dat ga ik nog wel eens opzoeken 🙂 Nu, het was er wel mooi 🙂 Alex had weer een voorspong genomen op ons. Vlak voor het donker spotten Brenda en ik een perfect bivak ergens in een veld met bomen in een bocht van de weg. Bleek dat Alex daar ook al gestopt was 🙂 grappig dat je als reiziger op zoek bent naar dezelfde dingen 🙂 We hadden net ons tentje geinstalleerd, netjes met zijn poep in de wind, toen de wind ineens 90 graden draaide, het heel koud werd en verdorie heel hard begon te waaien. Shit, geen tijd meer om de tent nu nog te verplaatsen. Vlug alles verankeren en verstevigen met grote stenen, alles vlug droog binnenleggen en extra kleren aandoen. Wat was dit? Precies alsof de temperatuur in enkele minuten tijd zo’ n 15 graden daalde! En was dat geen gedonder in de verte? En regenen ook nog. Gelukkig bevonden we ons aan de oude gebouwen van een treinstation en vonden we er eentje met een nog intact dak. Schraal! Avontuur in de natuur, dat zijn we gewoon, maar op deze manier voelen we ons ´culturele zwervers´ en dat zijn we toch nog niet gewoon… ´s avonds stopte de regen en omdat het zo koud was, wilden we toch nog een kampvuurtje maken, wat uiteindelijk ook lukte! En toen werd het nog schraler. Blijkbaar werd het station nog gebruikt en er kwam een verschrikkelijk luide locomotief aangetjokt (slaapwel!) waar er nog mensen uitstapten. Stel je voor dat je ’s avonds in een stil stationnetje in de Ardennen moet uitstappen in het donker en je drie schrale mensen ziet die zich aan het verwarmen zijn rond een vuurtje… Ik zou er zelf ook met een grote boog omheen stappen. Onze normen blijven maar vervagen, waar gaat dat eindigen 🙂

’s ochtends was het ineens ijskoud! We zijn precies van de zomer de winter ingereden. En dus werden onze Haglofs donsjassen bovengehaald! Hmm, zalig! Lekker warm en superlicht voor op de fiets, we like it! 🙂 We deden alles op het gemak en dat gaf ons de tijd om onze omgeving eens beter in ons op te nemen. Alle gebouwen van het treinstation waren ommuurd en er waren openingen voorzien om door te schieten. Inclusief ondergrondse ruimtes. De hele omgeving lag vol met kogelhulzen, maar echt heel veel. En als je dan even de bosjes intrekt om naar het toilet te gaan, vraag je je soms toch af of hier ook nog mijnen zouden liggen… Voorlopig hebben we al onze benen nog en kunnen we dus vrolijk verder blijven fietsen. Naar Trogir bijvoorbeeld, waar we Mladen ontmoeten. Een heel interessante oude Kroaat, die naast Kroatisch ook vloeiend Engels, Frans, Italiaan, Duits en zelfs Nederlands spreekt. In heel Europa heeft hij gereisd en gewerkt en ook Amerika, Canada en Mexico. In dat laatste heeft hij zelfs nog gewoond! Een toffe babbel en alweer een plaatsje om te slapen moesten we hier ooit nog eens terugkomen, super toch!? Die avond kwamen we aan in Split en zagen zo twee door de Unesco beschermde steden op een dag. Split is bekend om zijn paleis van Diocletianus. Een ommuurd geheel van gebouwen van zo’n 200 op 200 meter waar de Romeinse heerser Diocletianus begin de jaren 300 zijn pensioen doorbracht. Ondertussen is die oude stad helemaal verweven met de nieuwe, wat betekent dat sommige mensen een muur van 1700 jaar oud in hun huis hebben staan. Echt indrukwekkend! Diocletianus was bekend omwille van zijn wrede vervolgingen van de eerste christenen. Ik denk dat hij zich nu nog elke dag omdraait in zijn graf, moest hij weten dat zijn mausoleum ondertussen omgebouwd is naar een kathedraal 🙂 Gelukkig vonden we de volgende ochtend een leukere weg om de stad buiten te rijden dan er gisteren binnen te geraken. Ook al zijn de oude stadscentra meestal zeer de moeite, de buitenwijken zijn altijd hel! In Omis vonden we geen klimmers, noch een organisatie die klimgerief verhuurde, maar we zagen er wel prachtige rotswanden en graten die gewoon smeekten om een beklimming. Het gebied was zo uitgebried dat ik er zeker van ben dat hier nog veel eerstbeklimmimgen te openen vallen! Onthouden voor een volgende keer 🙂

We wisten al dat het kouder was geworden, maar dat onze tent die ochtend volledig witberijpt zou liggen hadden we niet zien aankomen. Koude tenen! Hoe gaan wij ooit het Turkse en Iraanse binnenland doorgeraken in de winter? Die avond aan de kust was het terug wat warmer dan in het binnenland, maar hier stormde het dan weer. Tussen enkele buien door vonden we een gschikte plaats om samen naar de Middellandse Zee te kijken en het langzaam donker te zien worden boven dit prachtige land. Zalig, zo gezellig met zijn tweetjes. Het is leuk om met Alex te reizen en over andere dingen te kunnen babbelen, maar de laatste dagen hebben we toch gemerkt dat het niet goed genoeg klikt om nog lang samen te fietsen. Op deze manier hebben wij niet meer het gevoel samen op weg te zijn. En dat missen we wel, gewoon terug met zijn tweetjes op weg… We kijken er allebei terug naar uit!

En dan eindelijk was er eens een dag dat we mandarijntjes konden plukken. Honderden bomen zijn we al gepasseerd waar citrusvruchten aan groeien. Mandarijntjes, citroenen, appelsienen en zelfs pompelmoezen, maar altijd stonden ze in iemands tuin. Hier stonden er velden vol en ze lagen zelfs gewoon te rotten op te grond. Dan is het niet erg als wij er ons een paar toe eigenen 🙂 Onze coole bivaks blijven zich maar opstapelen. Ook omdat het zo koud is, kijken we al eens naar verlaten huizen en jaja, Alex vond er een mooitje. Een oude stal, redelijk proper, met maalstenen en een olijfpers, beschut van de wind, met een dak en zelfs een mooie schorpioen die tevoorschijn kwam toen we wat balken verschuifden om een zitbank te maken, cool!

Minder cool is dat we weeral twee spaken mochten vervangen, terwijl we dit twee dagen daarvoor ook al hadden moeten doen 😦 Ons achterwiel kan waarschijnlijk het gewicht niet aan van mezelf plus onze bagage 😦 Misschien moeten we toch eens beginnen uitkijken naar een karretje… Wij houden ons sterk, hopelijk onze fiets ook (iedereen meeduimen!) We worden wel snel in fietsreparaties en hebben zelfs een grote deuk uit ons wiel gekregen, door bepaalde spaken vaster aan te draaien, maar misschien staat er nu teveel spanning op, moeilijk! Die problemen heb je niet op een rugzakreis, maar wij kunnen wel afstanden afleggen natuurlijk 🙂

We hebben zelfs even door Bosnie gereden, cool. Zo’n 20 kilometer waar je aan het landschap totaal niet merkt dat je ergens anders bent. Alleen de taal en de munteenheid verandert. En je moet je ´documenti´laten zien en ik moest weer op zoek naar een nieuw hartje 🙂 Deze keer was Brenda me voor en ze vond er direct een supermooi! Das niet eerlijk! Maar wel heel lief en mooi, ik bewaar het in mijn borstzak dicht bij mijn eigen hartje (melig!)

Om nog eens iets anders te doen, stonde we die nacht om half vijf op om naar de zonsopgang te gaan kijken vanaf een dichtbijgelegen heueveltop. Supermooi, maar ijskoud! Ons thermisch ondergoed en de donsjassen van Haglofs deden hier weer goed hun werk! Alleen onze tenen zien hier nogal af 🙂 Maar ja, we zijn klimmers he 🙂 En nu zitten we in het wondermooie Dubrovnik! Aan het genieten van een rustdag. Kroatie heeft het mooiste voor het laatste bewaard, wauw! Even werden we stil bij het bezoeken van een zaal ter herdenking van de oorlogsslachtoffers. Niet te geloven dat hier nauwelijks 20 jaar geleden zo een stompzinnige oorlog heeft plaatsgevonden. Nooit meer opnieuw! Vanaf de stadwallen zagen we in de verte ook Mount Lovcen liggen, of zoals de Venetiaanse handelaars hem vroeger noemden: Monte Negro (zwarte berg) en waaraan het land tot op de dag van vandaag zijn naam aan ontleend. Jaja, hier eindigt West Europa langzaam maar zeker. We zijn reuze benieuwd naar Montegro en hebben beslist om toch door Albanië te reizen. Niet alleen is het korter, maar vooral platter en hopelijk warmer! We kijken er vooral naar uit om terug met zijn tweetjes te reizen, samen op weg, onbekende horizonten tegemoet. En we zijn ook zeer benieuwd naar waar we Kerstmis en nieuwjaar zullen doorbrengen…

Gepost door: hasepino | 7 december 2010

Dobro dosli in Hrvatska

Welkom in Kroatië, onze favoriet tot nu toe, man man man, mooi mooi mooi…

Na ons verblijf in Cervignano met Brenda’s ouders (die ons goed verwend hebben) reden we door naar Triëste, waar we terug hadden afgesproken met Alex, onze collega fietser 🙂 Onder een stralende zon troffen we elkaar aan de rand van de Middellandse Zee. Aah, heerlijk, zo moet het zijn. En om dit gevoel te bezegelen, deelden we direct een biertje 🙂 Na onze gezamenlijke lunchpauze schoot hij er echter als een speer vandoor. En wij maar proberen volgen. Hij had er zoveel goesting in dat we op een bepaald punt óp de autosnelweg stonden. Shit, waarom had niemand ons gewaarschuwd toen we de oprit aan het oprijden waren?  Dju toch, hier stonden we dan en nu stopte er wel een Italiaan. En het enigste wat hij ons te zeggen had was: ‘problem’ en hij lachtte eens. Dan maar in de tegenovergstelde richting een andere oprit afgereden en gedaan alsof onze neus bloedde. Om 15 minuten later opnieuw dezelfde fout te maken 🙂 Italianen zijn niet zo goed in het plaatsen van bordjes. Gelukkig reden we die namiddag Slovenië binnen. Wat een verschil! Verzorgde fietspaden, geen vuilnis meer langs de weg, veel minder drukte en vooral véél meer groen en overal waar je kijkt bivakmogelijkheden. Juist voor de zon onderging vonden we hét ultieme bivak op een klif op een schiereilandje zo’n 20m boven de zee. Zalig! En dan de zon zien ondergaan, prachtige kleuren, een flesje wijn en een nieuwe vriend erbij. Heerlijk! Die avond maakten we nog es een geweldig groot kampvuur ook. Tot nu toe blijft het onze beste slaapplaats tot nu toe. De foto’s zullen wel weer voor zich spreken! De dag erna bleven we nog even samen rijden tot een punt waar Alex zuidelijk ging naar Porec waar hij uitgenodigd was bij mensen thuis, terwijl wij het binnenland van Istrië opzochten om nog es een avond samen met Brenda’s ouders door te kunnen brengen in Pazin. Gelukkig kwamen we ze onderweg tegen met hun huurauto en konden ze onze bagage overnemen 🙂 Zo geraakten wij zelf ook sneller dan verwacht op onze eindbestemming van die dag 🙂

Dirk en Mia hadden er een supergezellig appartement gevonden én, minstens even belangrijk, een héél goed restaurant waar we héél goed gegeten én gedronken hebben. Hoe kan het ook anders met een naam als ‘Vela Vrata’ 🙂 De dag nadien begon echter iets minder vrolijk. Gieten! Er kwam echt veel te veel regen uit de lucht gevallen om er een gezellige fietsdag van te maken en dus beslisten om gauw een extra rustdag in te plannen. ’s Ochtends gingen we wel de grot bezoeken die Dante inspiratie had gegeven tot zijn werk over de hellepoort. Zelfs Jules Verne had deze verwerkt in één van zijn boeken. Wij vonden er jammergenoeg niet heel veel aan. Je kon er ook niet heel dicht bij komen én bovendien merkten we die dag allebei dat onze regenkledij niet meer zo waterdicht is als we dachten. Mijn regenbroek en Brenda’s jas hadden er na zoveel jaren trouwe dienst dan toch de brui aan gegeven, das minder… En plots stonden we in 10 cm modder. Blijkbaar kan de grot (waar een rivier in verdwijnt) de grote watertoevoer soms niet aan en dan stroomt deze kloof gewoon langzaam vol. Slik, en wij liepen hier nu vrolijk rond… Toen we die avond nog eens terugkwamen, konden we de brug die we hadden overgestoken zelfs al niet meer zien. Hmm, misschien toch maar vlug doorstappen dan 🙂 Gelukkig stond het goede weer de volgende dag weer aan onze kant! Hoewel, ijs op de palmbomen? Het regende dan misschien niet meer, het was wel ineens berekoud geworden! Er lag zelfs sneeuw op de bergen in de verte…

Maar wat een mooi landschap alweer. Daar nemen we met plezier zelfs het heuvelachtige terrein bij :). Mooi, mooi, mooi en toen kwamen we weer aan de Middellandse Zee waar we ons eerste ferrybootje namen naar het eiland Cres. Op aanraden van Evelyne, die deze route ook al heeft gefietst, kozen we hier voor het traject over de eilanden in plaats van het vasteland. Wisten wij veel dat dat hier ineens 500 meter non stop bergop zou gaan! Wat was dat seg! En die zon maar schijnen. En tegelijkertijd toch zó koud zijn. Op sommige foto’s zijn we precies in Noorwegen aan het rijden… Maar zoals elke klimmer weet wacht er bovenaan meestal de beloning van het fantastische uitzicht. Wauw, in het licht van de zakkende zon, kregen we een heerlijk uitzicht over de Kroatische kustlijn. Toen werd unaniem beslist dat Kroatië het mooiste land van onze reis tot nu toe was. Zoveel schoonheid op één plaats hadden we nog niet mogen aanschouwen. Bergen en Zee, zo dicht bij elkaar. Ook al wisten we dat we verder moesten om voor het donker nog een bivakplaats te vinden, toch was het heel moeilijk om ons weg te trekken van deze magische plek. Net voor het donker werd, vonden we een klein weggetje het bos in, waar zich een open plek bevond waar we konden slapen. Het was die avond zó koud dat we voor het eerst deze reis in onze voortent hebben gekookt, terwijl wij al half in onze slaapzakken zaten. 

Omdat we de dag nadien rond 11uur weer hadden afgesproken met Brenda’s ouders in Krk (de Kroaten gebruiken over het algemeen relatief weinig klinkers :)) wilden we de vroege ferry nemen naar het volgende eiland. Hiervoor stonden we niet alleen al om 6 uur op, we ontbeten ook heel snel en namen de shortcut, die op onze kaart nochtans aangeduid stond als verharde weg. Voor even dan toch, tot die overging in een schapenwei, gevolgd door een onverharde weg met stenen die 10 centimeter boven het oppervlak uitstaken… Niet ideaal voor onze fiets en al zeker niet voor de banden. Maar we hadden een deadline en dus fietsten we al slalommend en manoeuvrerend het pad af, de remmen soms volledig dichtknijpend. Om hier en daar weer snelheid te maken en net niet uit te glijden op natte herfstbladen. 10 minuten voor vertrek kwamen we eindelijk toe in Merag. We zagen de ferry liggen, maar jammergenoeg vertrekt de ferry niet in het dorp zelf, maar aan een aparte pier. Dju toch, weer omhoog om daarna weer steil naar beneden te gaan. Maar omdat we van een rare kant kwamen, waren we het ticketburo niet gepasseerd en dat lag ook bergop, op een andere weg. Zucht, dan maar al lopend omhoog om net op tijd terug beneden te zijn en alsnog op te kunnen stappen! Eens aangekomen in Krk mochten we onze fiets laten staan bij de jeugdherberg, zelfs als we er niet bleven slapen, da’s vriendelijk! We vonden er ook Dirk en Mia terug en omdat het buiten toch goed aan het regenen was, beslisten we om Krk te laten voor wat het was en ineens door te rijden naar de Plitvice-meren. En toen ging het regenen over in een zware storm met heel sterke windstoten. Schuimkoppen op de Middellandse Zee, het is geen alledaags zicht en een zeer indrukwekkend zicht! We begonnen ons wel zorgen te maken over het feit dat het volledig onverantwoord zou zijn om in zo’n weer op deze baan te fietsen. Als zelfs de auto’s al opzijgeblazen worden, hoe levensgevaarlijk zou dat dan niet voor ons zijn? Maar goed, dat waren zorgen voor later want ondertussen was de regen overgegaan in sneeuw. En de huurauto had géén omniumverzekering en vooral geen winterbanden. En wij waren een bergpas aan het oversteken… Gelukkig konden we achter een sneeuwruimer blijven hangen J Of was dat eerder ons ongeluk? Want halverwege de pas besliste die om er de brui aan te geven en af te slaan en zijn werk te stoppen. Shit, vier pinkers op, proberen te vertrekken vanuit stilstand, maar op dit wegdek met deze banden was er geen doorkomen aan. Dan maar proberen te draaien en terug te keren. Terwijl overal rondom ons de Kroaten die wel winterbanden hebben ons probeerden te passeren… Ik denk dat dit het gevaarlijkste is dat we deze reis al gedaan hebben! Maar goed, papa Dirk heeft ons veilig naar beneden geloodst en we namen onze intrek in een appartement uit de jaren stillekes. Vier kamers om op te warmen met slechts één elektrisch brandertje. En eigenlijk had het wel iets, zo gezellig met zijn allen dicht bijeen. Praten, lachen en kaarten. En veel lezen natuurlijk. Zo zij de Trotter dat Senj (de plaats waar wij nu zaten) al jaar en dag de koudste plaats aan de hele Adriatische kust omdat daar door de smalle vallei de koude Bora wind blaast. En maar stormen daarbuiten! Gelukkig zaten wij weer beschut. Tot hier toe konden we fietsen op de goede dagen en rusten op de slechte.

De dag erna was er nog steeds geen doorkomen aan en dus hebben we een bezoekje aan de Plitvice meren op ons to do – lijstje gezet. Het is altijd goed om iets te bewaren om nog eens voor terug te komen J Dus gingen we wandelen naar het kasteel, het strand en de oude stad, wat allemaal meer dan de moeite waard was. Om het contrast nog meer te vergroten, reden we die namiddag toch terug de Bergen in om er een korte wandeling te maken en zowaar een sneeuwballengevecht te houden. Een besneeuwd zicht op de Middellandse Zee, ik had het ook niet zien aankomen. En dan, na deze laatste twee rustdagen, zetten Dirk en Mia ons terug af in Krk, waar we samen nog even de oude stad bezochten. Ze hebben ons tien dagen lang heerlijk verwend, met eten (1 kilogram Côte d’or chocolade hadden ze mee), drinken en een dak boven ons hoofd op de momenten dat we het het meest nodig hadden. En hun gezelschap natuurlijk. Het was voor ons ook een beetje vakantie in onze vakantie 🙂 Waarvoor dank!

 Na de luxe werden we die avond weer eens vrolijk met onze neus op de feiten gedrukt. We vonden een ideaal veld om in te bivakeren. Maar toen ik ons grondzeil op het gras legde (we gebruiken dit als extra bescherming voor de onderkant van onze binnentent), kwam er plots een windvlaag opzetten die ons zeil meenam. Eerst vond ik het nog grappig, maar toen ik zag dat de wind het meenam naar grote hoogtes en het bleef hangen aan de takken van enkele bomen op zo’n acht meter van de grond, kon ik er minder mee lachen… Ik pakte vlug een tentstok en kon het zeil aanraken vanaf de grond, maar de stok was te flexibel en de wind nog steeds te sterk, dus ik kreeg het zeil niet uit de boom. Dan maar aan lange stevige tak zoeken in het bos, maar het zat echt goed verstrengeld in de bovenste takken en de wind duwde het echt goed tegen de boom aan. Dju toch. En toen herinnerde Brenda me eraan dat ik een draadzaagje had meegenomen. Aha! En dus begon ik de boom (van zo’n 10 cm doorsnede) door te zagen. Dit leek te lukken, tot één van de twee lusvormige handvaten kapot ging. Dju. Brenda nam haar Leatherman, wikkelde die rond de draadzaag en vormde zo een nieuw handvat waar we nog even mee verder deden, tot ook deze weer knapte. Dan maar verder doen met het zaagje op mijn Zwitsers zakmes, maar uiteindelijk bleek ook dit onbegonnen werk… En dus klappert ons grondzeil nu nog steeds hoog in de boom… Nee hoor! Want terwijl ik het al had opgegeven, kwam Brenda op het idee om een paar linten aaneen te binden, die zo hoog mogelijk in de boom vast te binden en zo te proberen om de half doorgezaagde boom om te trekken. Hiervoor kroop ze via mijn knie en enkele takken op mijn schouders, die dit niet zo tof vonden. Het ging een beetje, maar het enige resultaat was dat ik nog meer gefrustreerd geraakte en zo hard met de bomen begon te schudden, dat het zeil uiteindelijk nog maar aan één ipv twee takken vast hing. Omdat het hout dan toch zo sterk bleek te zijn, vond Brenda het veilig genoeg om zelf in de boom te klimmen en het er proberen uit te halen. Maar dat vonden mijn schouders dan weer niet tof. En toen dacht ik eraan dat het hekken dat de wij afsloot eigenlijk ook wel als ladder kon dienen als je het dwars zette. En zo geschiedde. Vijf minuten later hadden we ons grondzeil terug in handen. Kalm blijven, nadenken en overleg, wat een crisismanagement! Moet het nog gezegd dat we allebei goed sliepen die nacht?

Ook al moesten we er weer vroeg uit om een ferry te pakken. We waren er iets te vroeg en dus gingen we schuilen voor de regen in de toiletblokken, waar we zowaar een wandelende tak aantroffen, cool! Ik ontdekte er ook een handblazer om je handen aan te drogen nadat je ze hebt gewassen. Heerlijk, die wame lucht over onze verijsde handen. Ik vraag me af wat de mensen van ons moeten gedacht hebben als ze ons zo bezig zagen… Naar goede gewoonte deed Brenda een dutje. Het was dan ook lekker warm in de ferry en ze hadden er zacht banken. Voor het eiland Rab hadden we niet veel tijd nodig (tging nogal rap…) en dus namen we nog een keer een laatste ferry naar het vasteland. Zonder zetels deze keer en dus moesten we rechtstaan. Brenda is erin gelaagd om letterlijk in slaap te vallen. Omdat het koud was had ik haar in mijn armen genomen en na tien minuten voelde ik haar ineens door haar knieën zakken 🙂 Middageten deden we in de vergane badcomplexen van een oud hotel aan de zee en diezelfde avond vonden we een heerlijk bivak op twee meter van de zee op een vlak stukje gras onder enkele dennenbomen. Zo’n perfecte plek hebben we hier langs de hele kust nog niet gezien!

 De volgende ochtend wilden we de regen nog even uitzitten en dus wachtten we tot tien uur tot het stopte. En effectief, overal rondom ons heeft het die dag gegoten, maar wij zaten iedere keer juist op de droge plek. Eigenlijk blijven we toch veel geluk hebben. In Starigrad vonden we een geweldig appartementje voor 25euro en we deden er onze inkopen om drie dagen Paklenica Nationaal Park binnen te trekken. We hadden er al een vermoeden van, maar dat het zo’n deugd zou doen om nog eens te wandelen ipv te fietsen, hadden de niet durven denken. Het was er dan ook ongelooflijk mooi! We passeerden eerst het klimgebied (komen we ook zeker nog eens voor terug!) en daarna de hut die nog open was, waar we juist op tijd toekwamen om een gigantisch onweer uit te zitten. Na twee uur zijn we dan toch maar verdergegaan op weg naar een bivakhutje op 1240 meter, terwijl er vanaf 1000 meter ongeveer sneeuw lag. Juist voor de zon onderging (wat een kleuren!!!) zagen we de hut liggen en net voor het donker deden we de deur open. Aaah, de charme van een onbemande bivakhut, daar gaat toch niet veel boven. En er lag héél veel gratis brandhout en de kachel werkte perfect. Zó gezellig, daar hadden we ook naar uitgekeken. De dag erna wilden we nog hoger. We zouden wel zien hoe ver we konden geraken. Alles ging goed en zoveel sneeuw lag er eigenlijk niet. We konden meestal wel ons pad vinden. En maar goed ook, want boven op de col kwamen we een bord tegen dat ons waarschuwde voor landmijnen… Alles in een strook van vijf meter rond het wandelpad was gecontroleerd, maar alles daarbuiten kon levensgevaarlijk zijn. Tof, zo in de sneeuw… Dit en het feit dat het toch wat gevaarlijk werd in de mist en langs verijsde rotsplaten, deed ons beslissen om op onze stappen terug te keren. Of toch een beetje. Want op de kaart stond nog een alternatieve afdaalroute. Toen we deze volgden kregen we het idee om dan misschien maar een poging te doen op de Sveto Brdo, die met 1750 meter de tweede hoogste is van het Velebit massief hier. We hebben gezwoegd, we hebben gevochten, tientallen treden hebben we uitgestampt met onze bergschoenen, zonder stijgijzers en zonder piolet. We zijn tot 80 meter onder de top geraakt (volgens de hoogtemeter dan toch, want we zagen niks) om dan toch maar te beslissen om ook hier terug te keren. Als we in deze mist onze weg kwijt zouden geraken, waren we nog niet jarig. En zie, waar er een halfuur gelden nog voetstappen waren, dan waren die nu al terug dichtgesneeuwd. En toch waren we heel gelukkig toen we die avond een andere bivakhut bereikten. Nog gelukkiger waren we toen daar even later Daroslav en Daniel binnenstapten. Twee vrolijke Kroatische vijftigers, waar we een gezellige namiddag en avond mee beleefden. Ondertussen zakte het kwik buiten naar min zeven (dank u wel lieve collega’s voor mijn warme Haglofs donsjas!) en daalde er een prachtige wolkenkap neer over de hoogste bergtoppen die precies continu over de bergkam heen bleef rollen. Want een wonder der natuur, echt prachtig. We voelden ons dolblij om nog eens zo diep in de Natuur te mogen doordringen. En zo wild dat het hier was! Heel de nacht door stond er iemand van ons op om het vuur brandende te houden.

 Geloof het of niet, maar die volgende dag was het grand beau en dus waagden we opnieuw een toppoging. Zonder stijgijzers bestegen we de 510 meter die ons scheidden van de top in minder dan anderhalf uur tijd. Toen onze vrienden wat later ook op de top kwamen bewonderden ze onze capaciteiten J Maar wat was het daar mooi! Sneeuw en ijs, door de wind in prachtige sculpturen gevormd, aangekoekt aan het topkruis, een schitterende, gigantisch grote halo rond de zon en diep beneden ons de Middellandse Zee, eveneens in al haar glorie. Het was van het mooiste dat we allebei al gezien en meegemaakt hadden. We hebben er honderden foto’s van getrokken. Méér den de moeite. Iedereen die ons vraagt waarom we nu fietsen en niet in de zomer, wel, hier is jullie antwoord 🙂

Maar wat naar boven gaat moet ook terug naar beneden. En 1750 meter is best wel veel… Gelukkig zorgden ons nieuwe Kroatische vrienden voor genoeg verstrooiing en waren ze zo attent om ons aan onze eerste bivakhut te wijzen op verse sporen van een beer die op zo’n 50 meter van de hut was gepasseerd…  Slik, de volgende keer dat ik ’s nachts buiten een plasje ga doen… Maar we zijn dus veilig terug beneden geraakt waar onze vrienden ons nog wilden trakteren op een biertje, allez, twee, en nog een schnaps erbij, en die smaak moesten we ook zeker nog eens proberen, en die ook 🙂 We hadden die dag nauwelijks ontbeten en niet geluncht en nu stonden we dus redelijk op onze kop 🙂 gelukkig vonden we na ons afscheid (hihi, twee adresjes in Zagreb voor een volgende reis) een geweldig lekker restaurant, waar we jammergenoeg toch nog een flesje wijn bestelden. En dan moesten we nog te voet terug naar ons appartement 🙂 En zo kwam het dat we vandaag door weinig inspirerend landschap naar Zadar fietsten met lichte tot zware hoofdpijn en zéér stijve spieren. We ontmoetten er Alex terug die hier ocharme een hele dag op ons heeft staan wachten om dan te beslissen om misschien toch maar een extra nacht in de jeugdherberg door te brengen. Maar niet zonder eerst het ‘zee-orgel’ te gaan bezoeken. Een volledig geschifte maar geniale uitvinding van één of andere architect. Je moet het gezien, nee gehoord hebben om het te geloven. Stenen trappen die afdalen in de zee, mat daarin holle buizen waar de golven lucht doorslaan en zo een geweldig klankspel te horen gaven. Echt magisch. Een perfecte afsluiter voor dit verslag zou ik zo durven zeggen 🙂 slaapwel en tot gauw!

Gepost door: hasepino | 24 november 2010

Van de Alpen naar de Middellandse Zee

*tekst geschreven door Arne

* op één of andere manier staan de foto’s op onze flickr-fotopagina niet in de juiste volgorde. Met onze beperkte computerkennis lukt het ons niet om ze correct te plaatsen. Heel erg is dat natuurlijk niet, want de foto’s spreken voor zichzelf, maar dan weten jullie er tenminste toch al van 🙂 geniet ervan 🙂

Dag vrienden van de Pino, hier zijn we weer met een nieuw verslag vol avontuur, cultuur en warmte aan het kampvuur. Veel leesplezier 🙂 Als ik zie wat voor een lange tekst het weer is geworden, besef ik eigenlijk hoeveel wij hier elke dag opnieuw weer meemaken. Het is fantastisch 🙂

Na onze deugddoende rust bij Sophie en Thierry in Splügen, moesten we een alternatief zoeken om de Alpen over te geraken. De Splügenpas konden we nu wel definitief vergeten, die gaat de komende maanden niet meer open. Gelukkig hebben de Zwitsers een spoorlijn aangelegd van Thusis over Sankt Moritz en zo door naar Tirano. Komt daar nog eens bij dat heel het traject door de Unesco beschermd is als werelderfgoed en landschappelijk dus zeer interessant is, zelfs in de sneeuw! En de fiets meenemen op de trein valt eigenlijk wel goed mee, voorlopig toch… Ik denk dat de Zwitsers daar iets beter op voorzien zijn dan pakweg de Iraniërs 🙂

In Tirano kwamen we Italië en dus ons zevende land binnen. Jammergenoeg gebeurde dat weeral in het donker en is Tirano niet direct de meest inspirerende stad. Terwijl Brenda ging winkelen stond ik buiten te wachten bij de fiets. En voor de zoveelste keer stond het lot aan onze kant. Kwam daar net een Italiaanse familie langs die ons niet alleen wist te vertellen dat er door de hele vallei een mooi fietspad liep, maar ons bovendien ook nog het begin van de route toonde, schitterend! Wat een geluk! Maar dat keerde snel toen het begon te miezeren. En toen bleek dat we het begin van de route toch niet zo gemakkelijk vonden. We hebben ons dan maar aan de rand van de stad in een veld gelegd vlak naast een elektriciteitscentrale. Gezellig zo, dat geknetter in de vochtige lucht. Kwam daar nog eens bij dat er een essentieel stukje van ons brandertje was gevallen dat we niet direct terugvonden in het hoge gras en dat Brenda haar lampje plots kapot was. Kwestie van ineens terug met uw neus op de feiten gedrukt te worden…  Gelukkig was Brenda in een creatieve bui en kon ze ons vuurtje nog tijdelijk repareren met behulp van een metalen lepel die we in Natoye nog van Wim hadden gekregen (dank u Wim!). Die nacht sliepen we beiden onrustig omdat er constant auto’s stopten op een grindweg 20 meter van onze tent. Soms hoorden we ook stemmen vlakbij. Echt rustig sliepen we er niet en we waren allebei blij toen het dag werd (hoewel, er lag ijs op de tent…) en nog blijer toen we het verloren gewaande branderstukje terugvonden 🙂

Terug op weg en direct terug goed weer. Schitterend om zo in een zonnige vallei te rijden terwijl er overal rondom ons besneeuwde Bergen liggen. We hadden nog maar juist tegen elkaar gezegd dat het toch straf is dat wij zo’n tocht met de fiets doen en dat we in drie weken tijd nog geen enkele andere reizende fietser waren tegengekomen, toen we de bocht omgingen en er Alex tegenkwamen. Een vrolijke Zwitser uit Lausanne van ongeveer onze eigen leeftijd die ook onderweg was. Toevallig ook richting Middellandse Zee, Montenegro en Turkije en eigenlijk zelfs helemaal richting Azië 🙂 Hoe toevallig kon dit zijn? Bovendien was hij ook onderweg mét een rugzak en mét zijn klimschoentjes bij. Hij wou onderweg immers ook af en toe eens een trekking doen en hier en daar een klimmeke placeren 🙂 Schitterend, we zaten direct op dezelfde denkpiste en sturen elkaar geregeld sms’jes. Terwijl hij eerst nog even de Bergen in wou, wilden wij eerder de Po-vlakte intrekken en nog van wat cultuur genieten. We zien elkaar echter binnenkort weer en hebben al min of meer afgesproken om samen de ‘rare landen’ te doen: Montenegro, Kosovo, Macedonië, Albanië. Het lijkt ons niet onverstandig om dat met z’n drieën te doen. 

Die avond vonden we de beste bivakplek tot nu toe: op de plaats waar de Adda in het Como-meer stroomt. Beeld je in: helemaal alleen (allez, met z’n tweetjes dan hé), een plat droog grasveld temidden van een groot natuurgebied omzoomd door hoog riet en dus volledig afgeschermd, met aan drie kanten een fenomenaal zicht op de Alpen en een de andere kant een strandje aan de oever van het Comomeer. Plus héél veel droog drijfhout waar je een héél mooi vuurtje mee kunt maken. En als het inbeelden je niet goed lukt, kun je nog altijd naar onze foto’s kijken 🙂 We denken alleszins niet dat we nog vlug zo’n ideale bivakplek gaan terugvinden.

Het was er trouwens prachtig fietsen. En weeral in stralende zon. We begonnen het zelf wat overdreven te vinden, al onze chance 🙂 We namen een veerbootje naar Bellagio (omdat we niet verder langs de oostelijke oever mochten fietsen) en passeerden er een villa die ooit nog persoonlijk eigendom is geweest van koning Leopold I. Vlak voor Lecco moesten we nog twee lange tunnels door. Gelukkig waren ze verlicht, maar we voelden ons er allesbehalve op ons gemak. Dat bleek ook aan ons tempo. We haalden vlotjes 35 per uur, zo vlug wilden we daar terug uit. Eind goed, al goed en na twee keer twee kilometer zagen we terug daglicht. We hadden gehoopt om die avond terug een mooi bivak te vinden in het vervolg van de Adda-vallei, maar in de plaats daarvan vonden we een modderig veld. Te voet op zoek naar een beschutte plek zag ik in de schemerte niet dat ik recht op een diepe plas afstapte. Toen ik doorhad dat ik erin stond, lanceerde ik er mij met een grote sprong uit, recht een gracht in… Shit, water ín mijn schoenen. En aan de andere kant van de gracht stond het hele veld onder water. Niet echt vrolijk banjerde ik terug tot bij Brenda die het nog niet doorhad. Gelukkig werd er goed voor mij gezorgd en tegen dat ik terug droog was en mijn schoenen vol toiletpapier had gestopt, stond het eten klaar, mmm, dank u lieverd 🙂

Gelukkig waren mijn schoenen de volgende ochtend droog. Na een korte rit door een prachtig natuurpark kwamen we ineens drie opeenvolgende barrières tegen die zodanig geplaatst waren dat het zéér moeilijk was om er met een tandem door te komen, vooral met bagage erop. Bovendien stond er een beetje verder een soort vrouwelijke parkwachter die zeer geïnteresseerd naar ons keek, maar niet direct geneigd was om ons te helpen door bijvoorbeeld de slagboom omhoog te doen. Eens het ons gelukt was, kwam ze toch naar ons toe. Vooral om ons te waarschuwen dat er een beetje verderop nog zo’n obstakel stond en dat we eigenlijk beter hier de veerboot konden nemen. Aha, nog een geluk dat die obstakels er stonden, of wij hadden gewoon vrolijk de rivieroever blijven volgen en dus fout gereden. En wát een veerboot! Nog één die ontworpen is door Leonardo da Vinci. Eén zonder motor die werkt op basis van een kabel die de boot in een bepaald traject dwars op de stroming houdt, op basis van de stroming zelf en op basis van de schipper die zijn roer in de ene, dan weer in de andere richting draait. Eigenlijk een heel eenvoudig en toch zeer ingenieus concept! Eens aan overkant ging het steil bergop. We kwamen er een coureur tegen die een klapje deed met ons en die ons begeleidde tot aan het geboortehuis van Paus Johannes Paulus de 23e (denken we toch…) Als we dachten dat het steil bergop was tot hier, dan was de beklimming naar de oude stad van Bergamo nog meer de moeite waard! Maar de benen zaten goed en we werden getrakteerd op een schitterend zicht op de stad en een beetje later op de oude stad zelf, die zéér de moeite was. Eindelijk nog eens en beetje cultuur 🙂 Maar na cultuur volgt natuur en diezelfde avond bivakkeerden we weer aan een rivieroever en stookten er een lekker kampvuurtje.

De volgende morgen begon met zwaar werk. We hadden gemerkt dat er enkele spaken kapot waren gegaan in ons achterwiel. Vier in totaal, waarvan drie vlak naast elkaar. Oei, da’s wel een zeer zwakke plek. We hebben er twee uur over gedaan om ons achterwiel eruit te halen, foto’s te trekken en proberen te memoriseren hoe alles daar vanachter ineenzat, binnen- en buitenband eraf te halen, de tape die op de velg zit gedeeltelijk te lossen, vier nipples en vier spaken te vervangen en de schijfrem los te maken, want die zat in de weg. Uiteindelijk moet alles toch goed gedaan zijn, want ondertussen rijden we nog altijd vrolijk rond 🙂 Die dag begon het zowaar zelfs voor de eerste keer te regenen! Maar van wat Italianen regen noemen zijn wij niet echt onder de indruk… Een uurtje motregen, twee uur droog, een kwartier regen, terug droog, dat valt eigenlijk allemaal wel goed mee. Alleen jammer dat we zo geen goed zicht meer hadden op het Lago d’Iseo en het Gardameer. Die avond wilden we juist voor of juist na Brescia in een veldje slapen. Geen goed idee. We hadden langs de invalsweg al een hoertje zien staan tippelen. Niet veel later zagen we in de berm een zwerver met een plastieken zak vuilnis oprapen. Toen we vijf minuten later een zwarte zagen die gezellig op de hoek van het straat wat vuilnis aan het opstoken was om zich aan te warmen wisten we genoeg… En ineens zaten we in buitenwijken waar nergens nog een blanke te bespeuren viel. We waanden ons in Afrika of Azië. Overal vuil, overal grafitti… en bovendien was het alweer aardig donker aan het worden… Altijd weer diezelfde fout! We bleven dapper doorfietsen en gelukkig werd de sfeer in het oude stadscentrum iets beter. We hadden  al lang beslist dat we hier nergens buiten gingen slapen en de vriendelijke jongeman van de toeristische dienst heeft ons een prijsje kunnen maken in een poepsjiek hotel. 65 ipv 80 euro, waarvoor dank 🙂 We waren er al met de fiets voorbijgereden omdat we niet konden geloven dat het daar was. Rode lopers, zuilengallerijen, gouden lusters, metersgrote schilderijen en ingelegde mozaïek. Dat is hier precies iets voor rijke stinkerds. Allez, zij rijk, wij stinkend 🙂 De mensen bij het ontbijt hadden zelfs een das aan! Nou, nou… Omdat het er zo sjiek was hebben we ook niet echt vanalles durven meepakken voor onze lunch. Dus zat er niets anders op dan ons gewoon vol te stoempen aan het meest luxueuze ontbijtbuffet ooit. En dat lukte goed 🙂 Chance, want we hadden energie nodig om die voormiddag onze eerste echte platte band te repareren. Dat is waar ook, gisteren hadden we een stoeprand geraakt. Blijkbaar zat er nu een klein fitje in, maar dat was vlug gefixt 🙂 Het werd weer een regenachtige dag, maar ’s avonds bleef het droog genoeg om nog buiten de tent te kunnen koken. Eens binnen, begon het buiten goed te regenen. En toen we er ’s ochtends terug uit moesten, stopte het. Van een goede timing gesproken 🙂 Omwille van het slechte weer konden we jammergenoeg niet met Stijn gaan klimmen in Arco. Maar omdat we hier nu toch waren wilden we van de gelegenheid gebruik maken om wat meer mooie cultuursteden te zien. En dus plaatsten we zowel Mantua als Verona op het programma. Dat eerste was best wel mooi, maar niet direct ‘wauw’, terwijl Verona echt wel indrukwekkend was. Wat een mooie stad én de lokatie van Romeo en Julia bovendien 🙂 Maar ze was niet zo gemakkelijk te bereiken (de stad, niet Julia). We hadden ons wat misteld qua aantal kilometers en toen er zich op een bepaald moment de keuze voordeed tussen nog 45km over kleine weggetjes of nog 30km langs de drukke baan, kozen we voor het laatste. Niet wetende dat we ons bijna op een autosnelweg bevonden. Je mocht er 90 en de vangrails kwamen boven Brenda uit. Zet daar nog een paar ingewikkelde op- en afritten bij, veel vrachtwagens en geen fietsstrook en je kunt je voorstellen dat we er niet echt op ons gemak waren. Bovendien merkten we opnieuw een bult in ons voorwiel op. Wéér hetzelfde probleem als toen in Luxemburg en al in een vergevorderd stadium van bijna ontploffen… Zo rijden op een tikkende tijdbom is niet echt leuk en juist bij het binnenrijden van het centrum van Verona, zo waar iedereen op zijn bus staat te wachten en al naar je aan het kijken is omdat je op een rare fiets rijdt, ontplofte onze tweede voorband met een gigantische knal. Dju toch! Maar het kon natuurlijk veel erger. Uiteindelijk hadden we het geluk dat het gebeurde in een grote stad, op één kilometer wandelen van een toeristisch informatiebureau, die ons wisten te vertellen dat er een fietsenmaker juist om de hoek was 🙂 Voor hetzelfde geld stonden we nu ergens in the middle of nowhere, of nog erger, in de buitenwijken van Brescia… Al bij al dus een geluk bij een ongeluk, we blijven positief denken! En gelukkig was daar Albi, de supervriendelijke fietsenmaker die ons voor 18 euro een nieuwe binnen- en buitenband  fixte op nog geen kwartiertje tijd. Who cares dat het eigenlijk een bmx-band is en best wel wat meer wrijving veroorzaakt, het is een coole band en we zijn er zeer gelukkig mee! We denken dat het probleem veroorzaakt wordt door de extra rem die we erop hebben laten monteren (als backup voor onze schijfremmen). Deze remblokjes waren al afgesleten, terwijl we ze eigenlijk nog nooit echt gebruikt hebben. Blijkbaar duwen ze ergens op de verkeerde plaats op ons wiel. We hebben ze er voorlopig maar afgehaald, maar gaan dat binnenkort toch eens nader bestuderen. Voorlopig rijden we goed zo, dus als je ooit een fietsenmaker zoekt in Verona, slechts één adres: Albi 🙂

Zo’n 20km uit Verona passeerden ons twee coureurs (Italianen zijn wielerliefhebbers) die ons wilden trakteren op een pintje. Daar zeggen wij als Belgen natuurlijk geen nee tegen en van het één kwam het ander en voor we het wisten, zaten we bij Roberto thuis en stelde hij ons voor aan zijn Poolse vrouw Anna, hun dochter Claudia en hun zoontje Michele. We mochten er douchen en blijven slapen op de uitgeklapte sofa. We hadden zelfs een heel verdiep voor ons alleen, inclusief badkamer en flatscreen-TV. Na de thee met koekjes, mochten we zelfs gebruiken van internet op de slaapkamer van de dochter. Ze wilden zelfs onze kleren wassen, maar dat hoefde nu ook weer niet (of stinken wij al zo hard?). En ’s avonds volgde dan de ‘grand finale’: wijn, macaroni, vier soorten kaas, prosciutto, hesp, broodjes, sla… en daarna volgde bier en nog meer wijn, en grappa en dessert en fruit en… Waar waren wij aanbeland? Wat een gastvrijheid, wat een vriendelijkheid 🙂 Ze stonden zelfs vroeg voor ons op zodat ze ons nog een ontbijt konden aanbieden, croque-monsieurs! We hadden elkaar enkele uren geleden ontmoet op de baan en nu hielpen we hun dochter met haar Engels huiswerk en keken we naar het voetbal met ‘nono’, de kwieke grootvader van 89 jaar. We waren toch echt met ons gat in de boter gevallen 🙂 En we konden terug droog vertrekken, want na een nacht regen scheen de zon weer 🙂 Ons Italiaans gaat er hier trouwens deftig op vooruit. In principe spreken we het allebei niet, maar ondertussen kennen we toch al redelijk wat woorden en weten we die toch al aardig aaneen te plakken. En we verstaan wat ze tegen ons zeggen. Er is echt al sprake van converaties en das best wel cool 🙂

We horen al enkele weken over watersnood in België, maar blijkbaar moet het hier ook vies gedaan hebben. We passeerden een dorpje waar overal nog zandzakjes lagen en er een vochtstreep op de muren stond die toch ruim over de halve meter kwam. Chance dat wij hier toen niet aan het bivakeren waren… Er zitten hier trouwens ook iets te veel vieze muskusratten… Zoals al eerder gezegd is het vroeg donker worden onze grootste vijand. Om half vijf gingen we nog water vragen op een boerderij, maar omdat de boer ons zelf niet echt een slaapplaats aanbod durfden we het zelf ook niet voorstellen. Hij heeft ons wel gratis anderhalve liter zelfgemaakte wijn gegeven 🙂 En toen begon het te regenen en werd het donker. Sinds we de Po-vlakte zijn binnengereden hebben we eigenlijk geen bos meer gezien en dus kunnen we ons nooit echt verdekt opstellen. We vonden wel een schraal bosje vol struikgewas, maar toen we onze fiets erin reden, passeerde er net een auto die vertraagde en ons aandachtig opnam. Even later passeerde die terug, maar nu op een schuine grasberm waar normaal gezien nooit auto’s komen. Hmmmn, foute boel. We pakten terug in en besloten gewoon aan te bellen aan het eerstvolgende huis om te vragen of we onze tent niet in hun tuin mochten opzetten. Onze beste Italiaans is blijkbaar niet goed genoeg, want toen we aanbelden, kwam er een oude man opendoen die ons aanstaarde alsof we zigeuners waren en die ons met woorden en handgebeuren duidelijk maakte dat we maar best konden maken dat we daar zo snel mogelijk weg waren. En dan nog zo’n beetje in zijn deurgat blijven staan kijken of we echt wel weggingen. Koud, moe, nat en met een onveilig gevoel stonden we daar. Het doet je toch direct anders nadenken over het begrip ‘dakloos zijn’. We moesten dus verder. En maar regenen, en maar donker worden. Iets verder bedachten we een nieuwe truc:  We goten een deel van ons water weg en wilden zo opnieuw water vragen in de hoop een gesprek op gang te brengen en een slaapplaats te kunnen versieren. Bovendien kunnen we zo zelf nog altijd beslissen om verder te rijden moesten de mensen aan wie we het vragen echt te raar zijn. En ja, hoera! Deze oude man bood ons zijn overdekte parkeerplaats aan. Wat maakte het uit dat het er stonk naar kattepis? Wij waren dolgelukkig. Gewoon het gevoel van ergens veilig te liggen en niet langer ongewenst te zijn. Van droog te kunnen slapen en van het besef een dak boven ons hoofd te hebben. We konden ons geluk niet op en hebben de dag erna een vriendelijk briefje achtergelaten!

En dan eindelijk, op dag 28, exact vier weken nadat we thuis vertrokken zijn, zagen we de Middellandse Zee. We zijn er geraakt! Een nieuw doel bereikt! Hoe zalig en hoe mooi. En wat een goed weer alweer 🙂 We hebben echt al héél veel geluk gehad en beseffen het maar al te goed! In Chioggia aten we twee echte Italiaans gelati (ijsjes) en namen er de veerboot om via de zuidelijke eilanden Venetië binnen te komen. Op Lido vonden we een vriendelijke restaurantuitbater bereid om onze fiets een dag bij te houden en hupla, wij naar Venetië. Wat een supermooie en gezellige stad. Zelfs alle prijzen vielen mee. Reizen buiten het seizoen blijft voordelig! ’s Ochtends werden we wel wakker door sirenes. Oei, brandalarm? Maar waarom bougeert er niemand? Waarom is er geen lawaai of roept er niemand iets? We bleven toch nog een beetje uitslapen en toen we na het ontbijt terug de stad inwandelden snapten we vanwaar het alarm kwam: ‘acqua alta’ of hoog water. We zijn zelfs op een punt gekomen waar je het water gewoon vanauit een gat in de grond zag opwellen, best wel indrukwekkend. Hoe herken je een Venetiër: hij heeft laarzen aan. Hoe herken je een toerist: hij koopt vlug laarzen om te doen als een Venetiër. Tof om de stad ook eens op deze manier te zien. Hier komen we nog eens terug! Maar Brenda’s ouders ginen ons komen bezoeken en dus gingen wij weer op weg. Na het eten van een pizza als dank bij de vriendelijke man van het restaurant, reden we terug verder. We zijn nu definitief van tactiek veranderd en elke dag tussen half vijf en vijf vragen we gewoon aan de mensen of we onze tent niet naast hun huis mogen opstellen. Deze keer vonden we een grasveld vlak naast een sociale woonwijk. Beetje rare, maar best wel vriendelijke mensen. Met het herbekijken van onze foto’s beginnen we ons er zelf van bewust te worden dat onze waarden en normen aan het vervagen zijn. Hier zaten we dan, op een parking, op twee oude stoelen en een opgeplooid ligbed zonder matras als bank. Met een zak chips van de witte producten en een (goede!) fles wijn van 1,20 euro. Net toen we aan ons hoofdgerecht wilden beginnen, kwam er een man ons uitnodigen voor een warme koffie, want het is toch zo koud buiten (in hun perceptie dan). En weeral kwam van het één het ander en werden we niet alleen uitgenodigd op de koffie, maar ook voor het voorgerecht, hoofdgerecht en dessert, inclusief wijn en Sambucca. Bleek dat hij, Paolo, en zijn vriendin Valentina zelf negen jaar op straat hadden geleefd. Na een carrière als vrachtwagenchauffeur had hij last gekregen van zijn rug, moeten stoppen met werken en was hij op de sukkel geraakt. Nu had hij zelf terug een huis en was hij supertrots op het feit dat hij ons nu te eten en te drinken kon geven. En het was nog lekker ook! En proper, ik denk dat zijn servies en keuken hygienischer waren dan bij ons in Leuven. Om maar te zeggen hoe content ze waren. Ze boden ons zelfs een slaapplaat aan, maar onze tent stond al opgesteld en ze rookten er binnen, dus ideaal was het niet. Bovendien hadden we onze rust nodig en wilden we de dag nadien echt vroeg opstaan. Maar het was er wel proper en we vonden het superlief! Ik denk echt dat ze het jammer vonden dat we hun aanbod hebben afgeslagen. We zijn er zelf nog steeds een beetje van onder de indruk. Wie had dat durven denken dat we in dit stadium van onze reis al zoveel interessante ontmoetingen zouden hebben! Soms vloek ik er een beetje op dat we niet echt in de natuur zitten en dus niet altijd op de mooiste of veiligste bivakplekjes staan maar langs de andere kant ontmoeten we op deze manier zoveel mensen… En wat voor mensen! Toen we aan Paolo vroegen om zijn adres op te schrijven gaf hij die opdracht door aan zijn vriendin. Zou hij analfabeet zijn? Nu, zijn vriendin heeft ook maar wat opgeschreven want als straatnaam heeft ze opgegeven: straat 21/2… Om toch iets terug te doen hebben we ’s ochtends een lief briefje achtergelaten en er twee chocolaatjes bijgestoken. We zijn misschien vroeg weggegaan als dieven in de nacht, maar als we later waren vertrokken, hadden ze ons ongetwijfeld nog es uitgenodigd voor het ontbijt en we wilden die dag op tijd zijn om tijd door te brengen met Brenda’s ouders die op bezoek kwamen. En weeral: één minut na onze aankomst in het hotel begon het te regenen en het heeft heel die namiddag en nacht ook niet meer opgehouden 🙂 Ondertussen genieten wij hier van de luxe en de rust, de warme douches en het lekkere eten. En tussen al dat goeds door vinden we ook nog tijd om naar Aquileia te gaan en daar de basiliek te gaan bewonderen met een  mozaïeken vloer van 760 vierkante meter (!), een wandeling te maken langs de Adriatische kust en de Grotta Gigante te gaan bezoeken. En het doet allemaal wreed veel deugd 🙂 Maar morgen zijn we terug op weg richting Slovenië en Kroatië, langzaam verder naar het Oosten. We kijken er alleszins allebei heel hard naar uit, we zijn hier graag 🙂

Gepost door: hasepino | 8 november 2010

Welkom in Splügen

Hallo hallo,

Sorry dat we jullie zo lang in spanning hebben laten wachten, maar we zijn zelf de tijd een beetje uit het oog verloren. Zo hard waren we aan het genieten van onze reis 🙂 Terwijl het in België blijkbaar al twee weken aan het regenen is, hebben wij bijna heel de tijd goed weer gehad. Eergisteren fietsten we nog in korte broek en T-shirt langs de Bodensee… Hopelijk wordt het geen te lang verslag en anders lezen jullie het maar in stukjes hé 🙂

Maar goed, na onze welverdiende rust bij Wim en Veerle vertrokken we vol goede moed in Natoye in de Belgische Ardennen. Het had die nacht goed gevroren, want er lag een dikke laag ijs in de emmers water in hun tuin. Zeker twee centimeter dik, hmmm, dat beloofde een zware trip te worden. Gelukkig kwam de zon er ’s middags een beetje door, maar tijdens onze lunch met peperkoek en confituur (kaloriebom!) koelde het toch terug goed af. Het afscheid van Wim, die nog een stukje was meegefietst, viel ons zwaarder dan verwacht. Vanaf nu was het echt aan ons. Zo dapper we ons ’s ochtends nog hielden in het bergop fietsen, zo’n mietjes waren we vanaf dat we de bocht omgingen. Bij de eerste steile bergop stapten we direct af. Da’s echter ook geen lachertje met een zware tandem vol bagage. We zijn die dag niet ver meer geraakt en na 47km gaven we er de brui aan. We vonden een ideale bivakplaats in een afgelegen veldje naast de weg en die avond maakten we ons eerste kampvuur, zalig! Het was allemaal véél zwaarder dan verwacht en eigenlijk zagen we het niet goed zitten. We hadden het duidelijk allemaal een beetje onderschat. De kou, het bergop fietsen, de dagelijkse 80km die we wilden halen, ongetraind aan zo’n tocht beginnen… Gelukkig sliepen we beiden goed en werd onze tweede zelfstandige dag een topdag! We fietsen  immers de volle 76km tot voorbij Wiltz in Luxemburg. De eerste vijftig tot in Bastogne waren loodzwaar. Vooral die in het begin, maar we kregen wel veel aanmoediging en glimlachen van mensen onderweg. En de streek was supermooi! We bereikten ons voorlopig hoogtepunt met 6 km non stop stijgen. Vanaf Bastogne tot Wiltz volgde er een lichtjes bergafgaand pad, waar we gemakkelijk 28 per uur gemiddeld haalden. Yes, dat hadden we even nodig 🙂 En ’s avonds volgde er weer een lekker warm kampvuurtje aan de rand van het bos. We zijn goed bezig, zoveel is duidelijk 🙂 Van Wiltz reden we naar Goesdorf, waar we volgens onze gids met een laatste lange afdaling eindelijk de Ardennen zouden uitrijden. En dat zullen we geweten hebben. Toen we halverwege even stopten, rookten we precies iets verbrand. Nadere inspectie leerde ons dat het onze schijfremmen waren die serieus gloeiden. Dat is een belangrijk aandachtspunt voor in het vervolg! Voorzichtig zetten we onze tocht verder. We hadden ook al gezien dat er zich een vreemde bult had gevormd in onze voorste band, hmmm, dat zag er niet goed uit… Bij een tankstation hebben we onze band dan even leeg laten lopen en zagen we dat de binnenband er dubbelgepooid inzat. We hebben die zo goed en zo kwaad mogelijk proberen recht te trekken en daarna met behulp van een compressor terug opgeblazen, maar het kwaad was blijkbaar al geschied. Toen we die avond Luxemburg-stad binnenreden hoorden we ineens een luide knal en verloren we alle controle over ons stalen ros. Gelukkig reden we maar aan tien per uur. KNAL, een scheur van tien centimeter door onze buitenband en onze binnenband op twee plaatsen aan flarden gescheurd. Als dit was gebeurd tijdens een afdaling aan 60 per uur, dan hadden we onze reisverzekering al kunnen aanspreken, vrees ik… Daar stonden we dan, hartje Luxemburg en iedereen kijken naar ons, dju toch! We verplaatsten ons even naar een stil plekje tussen twee geparkeerde auto’s en namen dan rustig de tijd om ons probleem te evalueren. Gelukkig hadden we een reserve buiten- en binnenband mee, maar die zijn nu natuurlijk wel op. Wonder boven wonder bleven we kalm en gingen we de uitdaging aan. En ziedaar, een halfuur later was alles gefixt! En blijkbaar op een correcte manier, want 10 dagen later rijden we nog altijd vrolijk rond 🙂 Goe bezig! ’s avonds nog vlug een grote stad doorfietsen is niet zo’n goed idee. Je geraakt er nog net voor het donker door, maar eens de schemer invalt zit je in de buitenwijken, waar je dan meestal niet in wilt zitten. Juist toen we een beetje nerveus begonnen te worden, zagen we een grote tuin vol rare standbeelden en zagen we juist iemand de oprit oprijden. Vlug even gaan vragen of we onze tent op hun domein mochten opzetten en dat was duidelijk geen probleem. Schitterend, zo voelden we ons toch nog op ons gemak én hadden we een tafeltje en stoeltjes om aan te eten. Hoe heerlijk kan reizen zijn 🙂 Enigste nadeel: we zaten blijkbaar vlak aan de luchthaven en een boeing 737 die vlak boven je hoofd langsscheert is niet bevorderlijk voor de nachtrust… Maar we waren duidelijk moe genoeg, want we hebben er niet al te veel van gemerkt! De volgende dag fietsten we in supermooi weer Frankrijk binnen en die avond sliepen we nog eens binnen. We kregen 50% korting op onze overnachting en betaalden 24 euro voor de kamer in plaats van per persoon. Het ontbijt aan vijf euro per persoon hebben we dan wel goed laten renderen door er onze thermos thee te vullen en yoghurtjes, confituur, botertjes, suiker, brood en theezakjes mee te nemen 🙂 Op aanraden van de man achter de balie die duidelijk in zijn jonge jaren ook nog zo gereisd moet hebben 🙂 We zijn trouwens ook heel creatief in ons low-budget reizen. In die zin dat we leven van het land. We plukken constant appelen en peren, maken ’s avonds onze eigen appelmoes, doen extra mais in onze soep (dat was geen denderend succes…) en hebben zelfs al worteltjes en prei van de velden geplukt. Ok, de prei hebben we ‘gestolen’, maar de worteltjes waren overschot, schooiers die we zijn 😉

Tijdens onze 8e dag fietsen hadden ze veel regen voorspeld. En het heeft ook veel geregend, maar niet bij ons. Maar de buien hebben ons constant mislopen. Overal lag water op de weg en de beken en rivieren waren goed aangezwollen, maar wij hadden er weinig last van. We hebben sinds ons vertrek in België maar een uurtje met onze regenkledij aan gefietst. Chance da wij hebben 🙂 Toch was het een zware dag, want we hadden veel tegenwind. En toen we ’s avonds een omweg maakten om een winkeltje te zoeken, bleek die al gesloten te zijn. Oef, tegenslag… Dan maar verder fietsen en nog vlug voor het donker ergens water gaan vragen. En toen was daar plots Mammi Hertha. Een supervriendelijke oma die ons mee binnen uitnodigde voor de koffie (eigenlijk was het ricorée, maar soit, het deed deugd). En we kregen er koekjes en brioche en vooral veel warmte en gezelligheid. En toen was het donker buiten en mochten we onze tent opzetten in haar achtertuin. Zoals verwacht werden we ’s ochtends ook weer uitgenodigd voor het ontbijt. We geraakten er moeilijk terug weg, maar hoorden met veel plezier hun Levensverhaal aan. We durfden haar wel niet goed vertellen over onze reis. Ze hadden zelf heel hun Leven hard gewerkt en waren nooit op reis geweest. En dan zouden wij even vertellen over het feit dat we ontslag hebben gepakt om een jaar te gaan reizen, met de fiets van hier naar Azië… We hebben haar wel een plezier gedaan door een foto van ons gevieren te pakken. Ze heeft zich er zelfs voor opgemaakt en op die manier reizen zij ook een beetje mee met ons 🙂 We gaan de foto hier afprinten en opsturen. Er bestaan nog zoveel goede mensen op de wereld. Dat mag af en toe beloond worden!

En weer werd het een zware dag. Het besef dat we al 9 dagen non stop aan het fietsen waren drong zich op. Misschien moesten we maar eens een rustdag inplannen? De knieën, maar vooral de dijbeenspieren deden elke dag toch wel veel pijn. En elke dag bleek iets zwaarder dan we er ’s ochtends van dachten. Normaal gingen we in Saverne frietjes eten, maar ik kreeg het zo benauwd van al die drukte en al die nieuwsgierige mensen dat ik zo vlug mogelijk uit het stadscentrum weg wilde. In de hoop om aan de rand van de stad nog een pizzeria te vinden. Niet dus. En zo kwam het dat we die avond ‘pakskeseten’ aten in ons tentje ergens in een veld, terwijl het buiten begon te motregenen 😦 Er moest iets veranderen, want aan dit tempo gingen we te traag vooruit. Dus namen we de kaarten erbij en begonnen onze eigen fietsroute te bedenken. In plaats van de route van Paul Benjaminse te volgen (volledig beschreven in een fietsgids, van Maastricht naar Rome) gingen wij vanaf hier recht op Straatsburg af, langs een kanaal en dus vlak. Eindelijk maakten we eens tempo. Hiervoor is onze fiets gemaakt! Aangezien we er al na 60 km waren beslisten we dat we er misschien een halve rustdag konden nemen. En zo namen we onze intrek in herberg Ciarus en bezochten de wondermooie oude binnenstad. Een echte aanrader, maar wel een serieuze hap uit ons budget. We hebben het eens uitgerekend en hebben sinds ons vertrek zo’n 275 euro opgedaan voor ons getweetjes, waarvan 126 euro in Strasbourg alleen al! Maar dan nog zitten we ruimschoots onder ons budget van 400 euro per persoon per maand. Zalig, zo kunnen we nog langer reizen 🙂

Een andere reden waarom we naar Strasbourg wilden is omdat we hoopten vanaf hier een lift te krijgen op één van de vele binnenschepen die hier op de Rijn varen. Niemand lachte ons uit toen we hen de vraag stelden, maar uiteindelijk vingen we iedere keer bot 😦 Eerst aan het sluizencomplex juist onder Straatsburg en dan 30 kilometer verder in Rhinau nog eens. Maar niemand wou ons toegang geven tot de sluizen zelf. Ze hadden er het recht niet toe. Dju toch, dan maar proberen om een kapitein zelf te pakken te krijgen. Uiteindelijk moeten die mannen toch ook ergens aanmeren om te slapen? Juist voor het donker zagen we een aangemeerd schip liggen dat uit Antwerpen kwam. Yes, hierbij moet het zeker lukken! Helaas, helaas. De man was heel vriendelijk, maar legde ons uit dat bijna geen enkele schipper dit zou doen omdat als er iets gebeurt de verzekering dan wel eens heel lastig zou kunnen doen 😦 Jammer, maar ze kunnen niet zeggen dat we het niet geprobeerd hebben!

Nu ja, onze eigen fietsroute bleek een schot in de roos. In plaats van 70 kilometer per dag, haalden we er ineens 110. En dat was dan nog met een heel gemene wind tegen. Maar we voelden gewoon dat we in één dag Zwitserland binnen konden rijden. Weeral vergetende dat een grote stad binnenrijden juist voor het donker niet ideaal is… Gelukkig heeft Basel niet echt rare buitenwijken, of die hebben we toch niet gezien. Maar het werd wel héél vlug héél donker. Zo donker dat we ons onveilig begonnen te voelen op de baan en onze twee frontaallampjes aan de fietstassen hebben gebonden en onze fluohesjes hebben aangedaan. Na nog eens tien kilometer zoeken vonden we uiteindelijk een goede bivakplaats ergens tussen de velden. Dachten we toch, tot we ineens drie paar groene ogen zagen refelecteren in het donker die ineens heel snel onze richting kwamen uitgelopen. Het bleken drie hertjes te zijn die meer schrik hadden van ons, dan wij van hen. Na een welverdiende nachtrust reden we rustig verder in Zwitserland. Het was zelfs zo’n goed weer dat we in korte broek en T-shirt konden fietsen, wie had dat ooit durven denken 🙂 In de voormiddag bezochten we gratis de Romeinse tempels van Augusta Raurica (vlakbij Basel) en in de namiddag vonden we terug een manier om nog meer low budget te reizen. De hoofdreden om binnen te slapen ipv te bivakeren is eigenlijk om te kunnen douchen. Kwamen we daar toch geen sporthal tegen zeker. Even navragen aan de vriendelijke turnleraar en hupla, we kregen de hele leraarskleedkamer ter onzer beschikking om ons te douchen en ineens ook wat kleren uit te wassen die we daarna te drogen konden hangen op onze fiets. Vrolijk en frisgewassen vertrokken we met onze rijdende droogkast verder de Rijnvallei in. Die avond werd de avond van het schraalste bivak tot nu toe. Ergens langs de kant van de weg waar we verbroederden met een vrachtwagenchauffeur en waar ’s ochtends tot tweemaal toe politie kwam langsgereden. Ze hebben ons geen boete gegeven, maar keken ons toch een raar aan… We waren zelf ook niet 100% op ons gemak. Zeker niet toen er ’s avonds een auto stopte en daar een dronken kerel uitstapte die een klapke met ons wou doen. Soit, er is niets gebeurd en we hadden er wel een superzicht op de Rijn. Onze beschermengelen doen goed hun best! Waarvoor heel veel dank! Maar de dag daarna werd het beste bivak ooit. Om half vijf passeerden we een rij vakantiehuisjes met privéstrand langs de Bodensee. Niemand te zien? Dus hupla, ons tentje opgezet aan het strand. Een zalige zonsondergang, heerlijk gekookt, kampvuurtje, beter dan dit kon het niet worden. Even werden we overmoedig en wilden we gaan zwemmen in het meer, maar zodra we er met onze voetjes instonden, liepen we er vlug terug uit om ons te warmen aan het haardvuur 🙂 Het was toch een prachtige plaats om onze eerste 1000 kilometer te vieren!

Onze voorlaatste dag fietsen tot in Splügen was er weer een van jewelste! 120 km fietsen, en we hadden nog verder kunnen geraken, als het maar niet zo vroeg donker was geworden. Dat is echt iets dat ons soms tegenhoudt, maar langs de andere kant verzekert het ons wel van de nodige rust. En we beginnen ook op tijd met het zoeken naar geschikte bivaks, die we deze keer vonden op het domein van de Liechtensteinse modelbouwvliegtuigclub. Even raar toen er tijdens het koken een man op een brommer eenmaal rond het gebouw kwam rijden en zonder iets te zeggen terug wegreed, maar we waren er gerust in en het werd weer een goede nacht. Maar goed ook, want van hier naar Splügen is het stijgen, stijgen, stijgen! Na een kort bezoek aan Vaduz fietsten we door naar Bad Ragaz waar Brenda nog een warmwaterbron wist liggen in het bos. Zalig! Wat deed dat deugd zeg! Even volledig ontspannen en terug proper de fiets op. Het stijgen viel al bij al nog mee en de omgeving was supermooi. We zagen het wel regenen in de verte en ook de barometer zakte verontrustend snel. In Tussis hadden we afgesproken dat Sophie ons ging komen oppikken. Samen met haar man Thierry baat ze hier in Splügen restaurant ‘Altes Zollhaus’ uit. Allen daarheen, zou ik zo zeggen! We worden hier superhard in de watten gelegd en het eten is superlekker! Wel een vreemde ervaring dat het gisterenavond om half acht ineens begon te sneeuwen!!! Hoeveel chance kunnen wij hebben. 16 dagen lang goed fietsweer hebben en het moment dat we beginnen aan onze rust begint het te sneeuwen. Het is precies alsof ze ons met een teletijdmachine naar ergens anders verplaatst hebben. De Splügenpas kunnen we nu wel definitief vergeten. Niet dat we daar heel rouwig om zijn natuurlijk… Mogelijke alternatieven zijn nog de trein naar Italië of een eventuele lift van Sophie door de San Bernardinotunnel. We hebben nog twee dagen rust om daar over na te denken natuurlijk 🙂 Mogelijkheden genoeg. Het blijft een zalige reis en we blijven samen op weg!

Groetjes van Brenda en Arne!

Gepost door: hasepino | 26 oktober 2010

tussen 3.8 en 59.9

*tekst geschreven door Arne

Jaja, we zijn vertrokken. De knietjes zijn het allemaal nog niet gewoon en zien serieus af. De Ardennen zijn stevige kost, maar langzaam maar zeker zullen we er wel over geraken, we doen ons best!

Na een uitbundig afscheid ten huize Monstrey volgde een uitbundig afscheid in AS Adventure. Wat een schatten van collega’s heb ik toch 🙂 Om daarna in de gietende regen onze tocht verder te zetten richting Wilrijk. 6°C en wind tegen, zorgden ervoor dat we net 14km/h haalden. Slik, aan dit tempo zijn we er binnen euh… vijf jaar? Maar toen was daar een warme douche, smoutebollen en rust. Hoewel, rust, we zijn zo onvoorbereid dat we elk vrij moment nog nodig hebben om laatste administratieve dingen in orde te brengen, nog extra gerief in te pakken en te herpakken, onze EHBO in orde te brengen… Het wordt tijd dat we al wat verder weg zijn, want dit brengt allemaal nogal wat stress met zich mee.

Dag twee fietsten we dan van Wilrijk naar Leuven. Niet alleen Sven reed mee, maar ook Brenda’s ouders. Bovendien reden Bjorn en Evelyne mee op een gehuurde Hase Pino. We vormden een vrolijke bende en iedereen keek ons aan 🙂 Nog even een korte stop langs de kapel voor de hopeloze gevallen, waar mama Mia een kaarsje voor ons ging branden. ’s Middags kwam Tine er nog even bijzitten en aten we nog vlug iets op een terrasje. Jaja, een terrasje, het weer was al heel wat beter! Vlak voor Leuven stond daar ineens nog een ontvangstcomité klaar. Champagne, glühwein, kippeboutjes en zelfs drie rozen. De fiets werd duchtig uitgetest door alle vrienden en na deze hartverwarmende pauze konden we het laatste traject naar ons vroegere huisje aanvangen. We waren er al een hele dag in geslaagd om tussen de buien door te blijven fietsen, maar nu hadden we het toch nog vlaggen. Maar eens aangekomen bij Jonas en Jolijn en na vijf glazen champagne en een zalige avondmaaltijd was alles vlug terug in orde. Allez, tis te zeggen, we zijn ’s avonds om half negen toch nog even naar Kessel Lo gefietst om nog een laatste uitleg te gaan vragen aan fietsenmaker Roel… Ik was er in geslaagd om al twee fietstassen kapot te krijgen. En dat op dag twee. We deden misschien wel iets verkeerd en denken nu een goede oplossing gevonden te hebben. Bedankt Roel, vanaf hier laten we je met rust 😉

Maandagochtend nog vlug een vrolijke groet gaan brengen aan Brenda’s collega’s en dan was het richting Ardennen! Brenda’s pappie kwam ons nog vlug twee nieuwe fietstassen brengen en samen reden we door naar Eghezée waar een laatste ouderlijk afscheid volgde. 20 bergops en 13 keer vals plat later reden we met een rotvaart de maasvallei omlaag. Om enkele minuten later natuurlijk deze terug uit te moeten rijden. Gelukkig ging het in de Samsonvallei geleidelijk aan omhoog. We passeerden Mozet, Goyet en een paar onbekende klimgebieden. En toen volgde de eerste keer afstappen. Zeker vijtien minuten lang hebben we onze fiets te voet bergop geduwd. Wat was dat zeg… Het ging aan 3,8 km/h… Maar we bleven er wel plezier in hebben, hoewel we doodmoe waren. Gelukkig was daar ineens Wim die ons tegemoet kwam rijden. Zijn positieve energie begeleidde ons tot bij hen thuis. Maar niet na eerst in de laatste bergaf nog een snelheid van 59,9 km/h te behalen 🙂 En toen was daar de rust van het buitenshuis en de gezelligheid van Wim en Veerle. Zalig! Een ideale plaats om wer even op krachten te komen.

En nu, nu is het aan ons, vanaf hier, het laatste afscheid en dan zijn we echt weg, samen…

Older Posts »

Categorieën